Home

Rechtbank Rotterdam, 20-03-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:3159, 593138 / HA RK 20-253

Rechtbank Rotterdam, 20-03-2020, ECLI:NL:RBROT:2020:3159, 593138 / HA RK 20-253

Gegevens

Instantie
Rechtbank Rotterdam
Datum uitspraak
20 maart 2020
Datum publicatie
9 april 2020
ECLI
ECLI:NL:RBROT:2020:3159
Zaaknummer
593138 / HA RK 20-253

Inhoudsindicatie

Verzoeker niet-ontvankelijk in wrakingsverzoek met bepaling voor alle procedures van verzoeker, van welke aard ook, die thans bij deze rechtbank in behandeling zijn en in het komende jaar nog in behandeling zullen worden genomen, dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, dat is gegrond op het niet voldoen aan de voorwaarden van verzoeker, niet in behandeling wordt genomen. Het verzoek is ingediend na de einduitspraak van de rechter in de procedures van verzoeker. Verzoeker kondigt aan alle rechters te zullen wraken zolang er met hem geen afspraken gemaakt worden t.a.v. de Persrichtlijn, de nog altijd niet verstrekte dossiers en de fysieke aanwezigheid van de rechter bij de wrakingskamer.

Uitspraak

Meervoudige kamer voor wrakingszaken

Zaaknummer / rekestnummer: 593138 / HA RK 20-253

Beslissing van 20 maart 2020

op het verzoek van

[naam verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker,

strekkende tot wraking van:

mr. J. de Gans, senior rechter in de rechtbank Rotterdam, team bestuur 1 (hierna: de rechter).

1 Het procesverloop en de processtukken

De rechter heeft in een zestal door verzoeker aanhangig gemaakte bestuursrechtelijke verzetprocedures op 9 maart 2020 uitspraak gedaan, te weten in de procedures met kenmerken:

-

ROT 19 / 4690, ROT 19 / 4718, ROT 19 / 6165 en ROT 19 / 6274 tegen het Drechtstedenbestuur;

-

ROT 19 / 5415 en ROT 19 / 6275 tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel.

Bij e-mailbericht van 12 maart 2020, met bijlagen, heeft verzoeker wraking van de rechter verzocht.

Aan de wrakingskamer zijn ter beschikking gesteld de dossiers van de hiervoor omschreven procedures, waarin zich onder meer bevindt de uitspraak van de rechter van 9 maart 2020.

2 De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1

Wraking is een middel ter verzekering van de onpartijdigheid van de rechter. Op grond van hetgeen is bepaald in artikel 8:15 Awb kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt. Het middel is derhalve toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die dienaangaande bestaande vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter reeds een einduitspraak heeft gedaan omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd.

2.2

Bij het uitspraak van 9 maart 2020 heeft de rechter in de hiervoor omschreven procedures een beslissing gegeven. Die beslissing is een eindbeslissing waarmee de behandeling van de zaken door de rechter is geëindigd.

2.3

Het wrakingsverzoek is op 12 maart 2020 en derhalve na de uitspraak ingediend.

Uit het vorenstaande volgt dat de rechter de zaken niet meer behandelde op het moment dat het verzoek tot wraking is gedaan. Verzoeker is daarom kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter. Verzoeker zal op die grond, met toepassing van het bepaalde in artikel 9.1, aanhef en onder c, van het Wrakingsprotocol van deze rechtbank niet-ontvankelijk worden verklaard in het verzoek.

2.4

Voorts overweegt de wrakingskamer het volgende:

In het e-mailbericht van 12 maart 2020 deelt verzoeker onder meer het volgende mee:

“Zoals opgemerkt ten aanzien van de wrakingskamer zal ik elke rechter (bij voorbaat en op deze wijze voorwaardelijk) wraken zolang er geen afspraken gemaakt worden met mij t.a.v. de Persrichtlijn, de nog altijd niet verstrekte dossiers en de fysieke aanwezigheid van de rechter bij de wrakingskamer.”

Met deze mededeling kondigt verzoeker aan elke volgende rechter te zullen gaan wraken, in welke gerechtelijke procedure bij deze rechtbank dan ook, tenzij er aan door hem gestelde voorwaarden wordt voldaan. Die voorwaarden zien niet op – subjectieve dan wel objectieve – partijdigheid van enige bij naam bekende rechter. Daarmee maakt verzoeker misbruik van het middel van wraking. Om deze redenen zal de wrakingskamer reeds nu en voor alle procedures van verzoeker, van welke aard ook, die thans bij deze rechtbank in behandeling zijn en in het komende jaar nog in behandeling zullen worden genomen, bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, dat is gegrond op het niet voldoen aan de hiervoor geciteerde voorwaarden van verzoeker, niet in behandeling wordt genomen.

3 De beslissing

De rechtbank:

- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking van mr. J. de Gans;

- bepaalt voor alle procedures van verzoeker, van welke aard ook, die thans bij deze rechtbank in behandeling zijn en in het komende jaar nog in behandeling zullen worden genomen, dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, dat is gegrond op het niet voldoen aan de hiervoor onder 2.4 geciteerde voorwaarden van verzoeker, niet in behandeling wordt genomen.

Deze beslissing is gegeven door mr. A.A. Kalk, voorzitter, mr. W.P.M. Jurgens en

mr. L.E.M. Wilbers-Taselaar, rechters.

Bij afwezigheid van de voorzitter is deze beslissing door mr. W.P.M. Jurgens uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2020 in tegenwoordigheid van J.A. Faaij, griffier en door hen ondertekend.

Verzonden op:

aan:

- verzoeker

- mr. J. de Gans