Home

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 10-10-2001, AD4401, 01/085014-00.

Rechtbank 's-Hertogenbosch, 10-10-2001, AD4401, 01/085014-00.

Gegevens

Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
10 oktober 2001
Datum publicatie
10 oktober 2001
ECLI
ECLI:NL:RBSHE:2001:AD4401
Zaaknummer
01/085014-00.

Inhoudsindicatie

Dat verdachte in of omstreeks de periode van 1 oktober 1999 tot en met 30 november 1999 te Schijndel, althans in het arrondissement

's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

ter uitvoering van zijn/hun voornemen om opzettelijk hennep, zijnde hennep een middel zoals vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II te telen en/of te bereiden en/of te bewerken.

Uitspraak

DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE 'S-HERTOGENBOSCH

Parketnummer: 01/085014-00.

Uitspraakdatum: 10 oktober 2001

VERKORT VONNIS

Verkort vonnis van de politierechter in de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] in 1968,

wonende te [woonplaats] [adres]

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 september 2001.

De politierechter heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.

De tenlastelegging.

De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 05 juni 2001.

Een kopie van de dagvaarding is aan dit vonnis gehecht.

De geldigheid van de dagvaarding.

De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.

De bevoegdheid van de politierechter.

Krachtens de wettelijke bepalingen is de politierechter bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.

De ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.

Schorsing der vervolging.

Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

De bewezenverklaring.

De politierechter acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het feit heeft begaan zoals is weergegeven op de in dit verkort vonnis opgenomen afgestreepte kopie van de dagvaarding.

Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard is naar het oordeel van de politierechter niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

De strafbaarheid van het feit.

Aan verdachte wordt ten laste gelegd - kort gezegd - dat hij samen met een ander of anderen (in vereniging) een strafbare poging heeft gedaan om opzettelijk hennep te telen of te bereiden of te verwerken.

Uit het dossier blijkt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een coffeeshop in Eindhoven exploiteren en dat zij het plan hebben opgevat om zelf hennep te gaan telen voor de verkoop in deze coffeeshop. Daartoe hebben zij medeverdachte [medeverdachte 2] in de arm genomen. Gezamenlijk hebben zij een loods gehuurd aan de Ambachtstraat te Schijndel. Het huurcontract staat op naam van een stroman. Bij het sluiten van het huurcontract heeft [medeverdachte 2] zich, met medewerking van verdachte en [medeverdachte 1], voorgedaan als [stroman]. Vervolgens heeft [medeverdachte 2] in opdracht en volgens instructies van verdachte en [medeverdachte 1], die een en ander financierden, de genoemde loods ingericht als hennepkwekerij. Hij heeft er stellingen opgericht, een ventilatiesysteem aangebracht, de ruimte geïsoleerd, een irrigatiesysteem aangebracht en kweeklampen geïnstalleerd. In de loods waren door de werkzaamheid van [medeverdachte 2] honderden kweekbakken en voedingsbodems van steenwol aanwezig en ook was er hydrovoeding aanwezig. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij, als de kwekerij klaar zou zijn, de hennepplanten zou voeden "en alles wat daarbij kwam kijken".

Toen de politie de loods doorzocht waren er hennepzaden noch -stekken noch -planten aanwezig. Niet gebleken is dat voordien hennepzaden of -stekken of -planten in de loods aanwezig zijn geweest, of dat verdachten zich deze reeds hadden aangeschaft om in de loods te brengen.

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat van een strafbare poging om hennep te telen niet kan worden gesproken, omdat niet kan worden gesproken van een begin van uitvoering in de zin van art. 45 Sr.

De politierechter overweegt als volgt.

Het verwijt aan verdachte luidt: poging tot het telen of bereiden of bewerken van hennep. Telen gaat logischerwijze vooraf aan bereiden of bewerken. In het kader van de vraag of een begin van uitvoering is gemaakt zal de politierechter daarom eerst onderzoeken of een begin van uitvoering is gemaakt met telen. Zo niet, dan kan a fortiori geen sprake zijn van een begin van uitvoering van bereiden of bewerken.

Art. 3, tweede lid, aanhef en onder B, van de Opiumwet verbiedt onder meer het telen van middelen vermeld op lijst II behorende bij de Opiumwet. Hennep wordt vermeld op lijst II.

De strafbaarstelling van 'telen' is opgenomen in art. 3 van de Opiumwet bij Wet van 18 maart 1999, Stb. 168 (kamerstukken 25 325).

De Memorie van toelichting (TK 96-97, 25 325, nr. 3, blz. 1-2) stelt onder meer het volgende:

"De illegale teelt van hennep (cannabis) heeft zich in Nederland zodanig ontwikkeld dat Nederlandse hennep-variëteiten onder een eigen naam bekend staan: de nederwiet. Met nederwietteelt wordt in het algemeen het gehele illegale productieproces aangeduid vanaf het laten groeien van hennepplanten of -stekken tot en met de verkoop en aflevering van het eindproduct (...) Het telen van hennepplanten is al strafbaar op grond van het feit dat het aanwezig hebben van hennepplanten verboden is. (..) Gelet op het hierboven geschetste beeld van de grootschalige hennepteelt, stellen wij voor niet alleen de strafmaat voor de professionele hennepteelt te verhogen, maar ook de strafmaat voor het beroeps- of bedrijfsmatige bereiden, verwerken, verkopen en afleveren van hennepplanten. (..) Met een verhoging van de strafmaat voor het kweken van hennepplanten, kan niet worden volstaan. Een effectieve aanpak van de grootschalige hennepteelt is slechts mogelijk als de strafmaat voor de daarbij behorende gedragingen, voor zover die beroeps- of bedrijfsmatig worden verricht, zoals het verwerken, verkopen en afleveren van deze planten, eveneens wordt verhoogd."

Uit het vorenstaande kan worden afgeleid dat volgens de wetgever het wezen van 'telen' is het laten groeien van planten of stekken. De Memorie van toelichting gebruikt het woord 'kweken' kennelijk als synoniem van 'telen'.

Dit is in overeenstemming met het spraakgebruik, waarin onder 'telen' wordt verstaan het kweken, tot ontwikkeling brengen, verbouwen (Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal, 11e druk 1984, p. 2878).

Het inrichten van een ruimte om deze gereed te maken voor het kweken van hennep is derhalve zonder meer nog geen telen.

In de onderhavige zaak is niet gebleken dat verdachte of zijn medeverdachten feitelijk doende zijn geweest met het in de onderhavige loods brengen van hennepzaden, -stekken of -planten. Zij hadden zich deze zelfs nog niet aangeschaft. Wel hadden zij de intentie om zulks te doen, maar zover is het niet gekomen door het ingrijpen van de politie.

Bij deze stand van zaken kan niet worden gezegd dat verdachte aan het telen van hennep een begin van uitvoering heeft gegeven. Hij noch zijn medeverdachten hebben een handeling verricht die naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van dat voorgenomen misdrijf. Zij hebben feitelijk geen handeling verricht die een begin maakt met de kern van het hun verweten misdrijf, te weten het doen groeien van hennepstekken of -planten. Hun feitelijk handelen is blijven steken in een voorbereidend stadium van het gaan telen.

Weliswaar kan het tenlastegelegde worden bewezen, maar het kan niet worden gekwalificeerd als strafbare poging tot een misdrijf in de zin van art. 45 Sr doordat er geen begin van uitvoering is geweest. Derhalve moet verdachte worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Inbeslaggenomen goederen.

Onder verdachte is een groot aantal goederen inbeslaggenomen (vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst), die tezamen de inrichting vormden van de hennepkwekerij.

De politierechter beschouwt deze goederen als een gezamenlijkheid van voorwerpen. De bedoeling van verdachte was deze voorwerpen te (doen) gebruiken voor de teelt van hennep. Hennepteelt is een strafbaar feit.

De politierechter acht deze gezamenlijkheid van voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang, terwijl de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als waarvan verdachte thans wordt verdacht. Ingevolge artikel 36d Wetboek van Strafrecht dient daarom de onttrekking aan het verkeer te worden bevolen van de inbeslaggenomen voorwerpen.

DE UITSPRAAK

Verklaart het tenlastegelegde bewezen.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.

Beslissing op het beslag:

Verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.

Dit vonnis is gewezen door

mr. J.C.A.M. Claassens, politierechter,

in tegenwoordigheid van mr. E.M.A. Vinken, griffier

en is uitgesproken op 10 oktober 2001.

Dagvaarding

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 1999 tot en met 30 november 1999 te Schijndel, althans in het arrondissement

's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

ter uitvoering van zijn/hun voornemen om opzettelijk hennep, zijnde hennep een middel zoals vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II te telen en/of te bereiden en/of te bewerken, het navolgende heeft/hebben gedaan:

- hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben een loods gehuurd, althans bewerkstelligd dat een loods werd gehuurd, teneinde in die loods een hennepkwekerij te kunnen vestigen en/of;

- hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben bewerkstelligd dat goederen benodigd voor de hennepteelt zoals hydrovoeding en/of plantenbakken werden verkregen en naar die loods werden overgebracht en/of;

- hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben bewerkstelligd dat die loods ten behoeve van die voorgenomen hennepteelt werd voorzien van isolatie en/of een bevloeiingssysteem, zijnde de verdere uitvoering van het door hem/hen voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van zijn/hun wil onafhankelijke omstandigheid/omstandigheden dat de in die loods gevestigde hennepkwekerij in opbouw werd ontdekt.

(art. 3 jo. 11 van de Opiumwet)

Bewezenverklaring

hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 1999 tot en met 30 november 1999 te Schijndel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van hun voornemen om opzettelijk hennep, zijnde hennep een middel zoals vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II te telen en/of te bereiden en/of te bewerken, het navolgende heeft gedaan:

- hij en/of zijn mededader(s) hebben een loods gehuurd, althans bewerkstelligd dat een loods werd gehuurd, teneinde in die loods een hennepkwekerij te kunnen vestigen en

- hij en/of zijn mededader(s) heeft/hebben bewerkstelligd dat goederen benodigd voor de hennepteelt zoals hydrovoeding en plantenbakken werden verkregen en naar die loods werden overgebracht en

- hij en/of zijn mededader(s) hebben bewerkstelligd dat die loods ten behoeve van die voorgenomen hennepteelt werd voorzien van isolatie en een bevloeiingssysteem, zijnde de verdere uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf niet voltooid alleen tengevolge van de van hun wil onafhankelijke omstandigheid dat de in die loods gevestigde hennepkwekerij in opbouw werd ontdekt.