Rechtbank Zutphen, 11-12-2007, BB9850, 06-800975-07
Rechtbank Zutphen, 11-12-2007, BB9850, 06-800975-07
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zutphen
- Datum uitspraak
- 11 december 2007
- Datum publicatie
- 11 december 2007
- ECLI
- ECLI:NL:RBZUT:2007:BB9850
- Zaaknummer
- 06-800975-07
Inhoudsindicatie
Politieagent verdacht van het medeplegen van: in de gevallen waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert, schriftelijk persoonlijk opzettelijk een valse verklaring onder ede afleggen in een strafzaak ten nadele van de verdachte.
Rechtbank spreekt verdachte vrij.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/800975-07
Uitspraak d.d.: 11 december 2007
tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte E],
geboren te [plaats] op [1951],
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
27 november 2007.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd, is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 14 maart 2005 te Eefde, gemeente Lochem, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert en/of daaraan rechtsgevolgen verbindt, opzettelijk schriftelijk persoonlijk, een valse verklaring heeft afgelegd door toen daar in een door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) schriftelijk op ambtseed /ambtsbelofte
opgemaakt:
- proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer])
(document 190, p. 90491 - 90494) en/of
- proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer])
(document 189, p. 90487 - 90490)
(telkens) opzettelijk in strijd met de waarheid te vermelden - zakelijk
weergegeven - dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond (sept. 1997), terwijl voornoemde valse verklaring(en) in voormeld(e) proces(sen)-verbaal zijn/is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte(n) [naam 4] en/of [naam 12]; (zaak 8, p. 2053 en verder)
art 207 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 207 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 14 maart 2005 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen:
- een proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer])
(document 190, p. 90491 - 90494) en/of
- een proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer])
(document 189, p. 90487 - 90490),
(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het in die/dat
proces(sen)-verbaal vermelde te dienen, althans om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft opgemaakt, (telkens) met het oogmerk om die/dat proces(sen)-verbaal als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid in die/dat proces(sen)verbaal geuridentificatie vermeld, althans te kennen gegeven, - zakelijk weergegeven -, dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften, genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond menselijke geur (sept. 1997), terwijl in werkelijkheid verdachte en/of zijn mededader(s) de geuridentificatieproef (telkens) -zakelijk weergegeven- niet blind hebben/heeft uitgevoerd, althans niet conform voornoemd Keuringsreglement hebben/heeft uitgevoerd en/of (vervolgens) (telkens) genoemd(e)
proces(sen)-verbaal hebben/heeft ondertekend; (zaak 8, p. 2053 en verder)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 21 november 2005 te Eefde, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert en/of daaraan rechtsgevolgen verbindt, opzettelijk schriftelijk persoonlijk, een valse verklaring heeft afgelegd door toen daar in een door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) schriftelijk op ambtseed /ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer])
(document 229, p. 90645 - 90648) opzettelijk in strijd met de waarheid te vermelden
- zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond (sept. 1997), terwijl voornoemde valse verklaring in voormeld proces-verbaal is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte [naam 14]; (zaak 12, p. 2084 en verder)
art 207 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 207 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 21 november 2005 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een
proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer]) (document
229, p. 90645 - 90648), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het in dat proces-verbaal vermelde te dienen, althans om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om dat proces-verbaal als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid in dat proces-verbaal geuridentificatie vermeld, althans te kennen gegeven, - zakelijk weergegeven -, dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften, genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond menselijke geur (sept. 1997), terwijl in werkelijkheid verdachte en/of zijn mededader(s) de geuridentificatieproef - zakelijk weergegeven - niet blind hebben/heeft uitgevoerd, althans niet conform voornoemd Keuringsreglement hebben/heeft uitgevoerd en/of (vervolgens) genoemd proces-verbaal hebben/heeft ondertekend; (zaak 12, p.2084 en verder)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 02 juni 2005 te Eefde, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert en/of daaraan rechtsgevolgen verbindt, opzettelijk schriftelijk
persoonlijk, een valse verklaring heeft afgelegd door toen daar in een door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) schriftelijk op ambtseed /ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer]) (document 247, p. 90697 - 90700) opzettelijk in strijd met de waarheid te vermelden - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement
Politiespeurhond (sept. 1997), terwijl voornoemde valse verklaring in voormeld proces-verbaal is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte [naam 6];
(zaak 14, p. 2099 en verder)
art 207 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 207 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 juni 2005 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer]) (document 247, p. 90697 - 90700), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het in dat proces-verbaal vermelde te dienen, althans om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om dat proces-verbaal als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met
de waarheid in dat proces-verbaal geuridentificatie vermeld, althans te kennen gegeven,
- zakelijk weergegeven -, dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften, genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond menselijke geur (sept. 1997), terwijl in werkelijkheid verdachte en/of zijn mededader(s) de geuridentificatieproef -zakelijk
weergegeven- niet blind hebben/heeft uitgevoerd, althans niet conform voornoemd Keuringsreglement hebben/heeft uitgevoerd en/of (vervolgens) genoemd proces-verbaal hebben/heeft ondertekend; (zaak 14, p. 2099 en verder)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 02 juni 2005 te Eefde, gemeente Lochem, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een geval waarin een wettelijk voorschrift een verklaring onder ede vordert en/of daaraan rechtsgevolgen verbindt, opzettelijk schriftelijk persoonlijk, een valse verklaring heeft afgelegd door toen daar in een door hem, verdachte en/of zijn mededader(s) schriftelijk op ambtseed /ambtsbelofte
opgemaakt proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer])
(document 245, p. 90694 - 90696) opzettelijk in strijd met de waarheid te vermelden
- zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond (sept. 1997), terwijl voornoemde valse verklaring in voormeld proces-verbaal is afgelegd in een strafzaak ten nadele van de verdachte [naam 7]; (zaak 15, p. 2106 en verder)
art 207 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 207 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 02 juni 2005 te Eefde, gemeente Lochem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een proces-verbaal geuridentificatie (nummer [nummer]) (document 245, p. 90694 - 90696), zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van het in dat proces-verbaal vermelde te dienen, althans om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om dat proces-verbaal als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met
de waarheid in dat proces-verbaal geuridentificatie vermeld, althans te kennen gegeven,
- zakelijk weergegeven -, dat hij, verdachte, niet op de hoogte was van de posities van de geurdragers en/of de geuridentificatieproef is uitgevoerd volgens de voorschriften, genoemd in supplement 2 van het Keuringsreglement Politiespeurhond menselijke geur (sept. 1997), terwijl in werkelijkheid verdachte en/of zijn mededader(s) de geuridentificatieproef
- zakelijk weergegeven- niet blind hebben/heeft uitgevoerd, althans niet conform voornoemd Keuringsreglement hebben/heeft uitgevoerd en/of (vervolgens) genoemd proces-verbaal hebben/heeft ondertekend; (zaak 15, p. 2106 en verder)
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het voorhanden bewijsmateriaal
In deze zaak is door de Rijksrecherche (hierna: RR) uitvoerig onderzoek gedaan.
Dat heeft geresulteerd in een omvangrijk proces-verbaal.
In dat onderzoek zijn, naast de verdachte en zijn medeverdachten, een aanzienlijk aantal getuigen gehoord.
De officier van justitie steunt bij zijn vordering tot bewezenverklaring van alle feiten zwaar op de verklaringen van de verdachten [medeverdachte C] en [medeverdachte B].
Die verklaringen behoeven naar het oordeel van de rechtbank nadere beschouwing.
Verdachte [medeverdachte C] heeft onder andere verklaard dat op maandagen doorgaans alle leden van de Oefengroep Oost (hierna: de Groep) in Eefde aanwezig waren, dat er binnen de Groep nooit blind werd gesorteerd en dat hij geen herinneringen heeft aan blind sorteren.
Verdachte [medeverdachte B] heeft in zijn eerste verklaring bij het Bureau Integriteit en Veiligheid (hierna: BIV) verklaard dat er in een aantal gevallen niet-blind werd gesorteerd. In zijn tweede verhoor verklaarde hij dat het bij proeven waarbij hij als helper optrad nooit blind ging, terwijl hij tenslotte bij de RR heeft verklaard dat er nooit blind werd gesorteerd.
Op grond van deze beide verklaringen lijkt op het eerste gezicht de conclusie gerechtvaardigd, dat er door de hondengeleiders van de Groep nimmer blind werd gesorteerd.
De rechtbank heeft zich echter de vraag gesteld of deze verklaringen, zoals de officier van justitie wil, onverkort voor het bewijs kunnen worden gebruikt.
Op maandagen zijn immers ook proeven gedaan waarbij niet [medeverdachte C] of [medeverdachte B], maar een collega als helper optrad.
Het staat voorts niet vast, dat [medeverdachte C] en/of [medeverdachte B] telkens als toeschouwer bij proeven van anderen aanwezig zijn geweest en daarbij dus telkens zelf hebben geconstateerd dat er ook dán niet-blind werd gesorteerd.
Verder is door [medeverdachte C] en [medeverdachte B], maar ook door andere verdachten, verklaard dat zij op maandagen nogal eens met hun eigen honden aan het oefenen waren. Dat lijkt een ondersteuning te kunnen vormen voor de veronderstelling, dat zij op die maandagen inderdaad niet altijd bij alle proeven aanwezig waren. Dat klemt nog meer voor proeven die op andere werkdagen werden gehouden, omdat op die dagen doorgaans lang niet alle leden van de Groep op de locatie te Eefde aanwezig waren.
De rechtbank gaat ervan uit dat er daarnaast ook dagen zullen zijn geweest waarop [medeverdachte C] en [medeverdachte B] afwezig waren wegens vakantie, cursus of om andere redenen. Ook op die dagen kunnen tenlastegelegde proeven zijn gehouden, waarover [medeverdachte C] en[medeverdachte B] dus niet uit eigen wetenschap kunnen verklaren dat die telkens niet-blind zijn gedaan.
Verdachte [medeverdachte D] heeft in zijn verhoor bij de RR verklaard dat hij geen herinneringen heeft aan blind sorteren op maandagen. Voorts dat er meestal niet-blind is gesorteerd en dat dit zeker voor de maandagen gold. Maar ook dat er pieken en dalen waren. De gangbare werkwijze binnen de Groep was, dat de helper het bord niet wiste tenzij de geleider dit nadrukkelijk aan de helper verzocht, aldus [medeverdachte D].
Ook uit de verklaringen van de verdachten [medeverdachte A], [medeverdachte G] en [medeverdachte F] valt niet zonder meer te concluderen dat er op maandagen altijd niet-blind werd gesorteerd. Integendeel, net als verdachte [medeverdachte D] nuanceren zij. Uit hun verklaringen valt af te leiden, dat dit afhing van de drukte. De maandag was vaak druk, omdat de gehele Groep dan aanwezig was. Hoe drukker het was, hoe vaker niet-blind werd gesorteerd. In dat geval werd de tot de geuridentificatieproef behorende controleproef gebruikt als oefenproef. Uit de diverse verklaringen van de verdachten leidt de rechtbank voorts af, dat het van de kwaliteit van de hond afhing bij welke hoeveelheid sorteerproeven sprake was van een drukke (maan)dag voor die individuele hond.
De gedachte waarvan in de bevraging door de RR in het proces-verbaal lijkt te worden uitgegaan, namelijk dat een maandag een drukke maandag was als er totaal zeven à acht of meer proeven werden gedaan, is in het licht van het voorgaande dus niet houdbaar: veeleer moet gekeken worden naar de hoeveelheid proeven per hond per dag.
De rechtbank zag zich er tenslotte mee geconfronteerd dat verdachte, die in 2005 ook vaak op maandagen op de locatie in Eefde aanwezig was en sorteerproeven deed, stellig en consequent heeft verklaard dat hij altijd blind heeft gesorteerd. Daarin wordt hij gesteund door de verklaringen van een aantal medeverdachte. Ook dat betekent, dat het uitgangspunt dat er op maandagen nooit blind gesorteerd werd, onontkoombaar gaten vertoont, terwijl voornoemde verklaringen van medeverdachten een onderbouwing vormen voor verdachte’s ontkenning ten aanzien van andere werkdagen dan alleen de maandagen.
Het vorenoverwogene brengt mee, dat de rechtbank er bij de beoordeling van het voorhanden bewijsmateriaal niet zonder meer van uit kan gaan dat er op drukke maandagen, maar ook op andere drukke (werk)dagen, inderdaad in alle gevallen niet-blind werd gesorteerd.
Met betrekking tot de afzonderlijke tenlastegelegde feiten overweegt de rechtbank voorts als volgt.
Alle aan verdachte en de medeverdachten tenlastegelegde feiten zijn, zoals op grond van de wet is vereist, gespecificeerd naar tijd en plaats. Dat betekent, dat telkens met bewijsmiddelen zal moeten worden onderbouwd, dat iedere specifieke proef niet in overeenstemming met de daarvoor geldende regels is uitgevoerd.
Nagenoeg alle verdachten hebben verklaard dat zij geen herinneringen hebben aan specifieke sorteerproeven.
De rechtbank heeft daarom bij het beoordelen van ieder tenlastegelegd feit in het dossier gezocht naar uitzonderingen hierop, dat wil zeggen: naar zaken waaraan de herinnering is verankerd in bijzondere omstandigheden van het geval, die konden maken dat de verdachte zich die bewuste zaak herinnert en daarvan kan zeggen, of dat een of meer medeverdachten konden verklaren, dat juist die proef niet-blind is geschied. Met andere woorden: gezocht is naar verbijzondering van iedere afzonderlijke tenlastegelegde zaak. In de aan verdachte tenlastegelegde feiten doen zich dergelijke bijzondere omstandigheden niet voor.
Vrijspraak
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort van alle hem tenlastegelegde feiten te worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door mr. De Bie, voorzitter, mr. Van der Hooft en mr. Roessingh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 december 2007.