Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-02-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:609, AWB-13_6821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 05-02-2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:609, AWB-13_6821

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
5 februari 2014
Datum publicatie
27 februari 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2014:609
Zaaknummer
AWB-13_6821

Inhoudsindicatie

Verzoeken om een voorlopige voorziening

Artikelen 5:49, 6:12, 7:2, 7:4, 8:29, 8:31 en 8:42 van de Awb en 6 EVRM

De voorzieningenrechter weigert de inspecteur te verplichten (1) uitspraak te doen en (2) inzage te geven in stukken van de tipgever. Betreft de door de Staat van een tipgever verkregen informatie over buitenlandse bankrekeningen.

Uitspraak

Sector bestuursrecht, voorzieningenrechter,

meervoudige kamer

Procedurenummers: AWB 13/6821 tot en met 13/6829,

Uitspraakdatum: 5 februari 2014

Uitspraak als bedoeld in titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats],

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn (navorderings)aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd over de jaren 2001 tot en met 2009. Een eerste serie (navorderings)aanslagen is opgelegd met dagtekeningen gelegen tussen 19 maart 2011 en 4 april 2012. Een tweede serie navorderingsaanslagen is opgelegd met dagtekening 4 of 6 februari 2013, nadat op 6 november 2012 een informatiebeschikking was vastgesteld.

1.2.

De aanslagen zijn opgelegd met boeten van 100% van de nagevorderde belasting (artikel 67e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, hierna: AWR) dan wel van de belasting die het gevolg was van de correctie van de aangifte (artikel 67d van de AWR).

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de informatiebeschikking, de (navorderings)aanslagen en de boetebeschikkingen bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft geen uitspraken op bezwaar gedaan. Belanghebbende heeft op 21 maart 2013 inzage gehad in zijn dossier bij de belastingdienst waarin toen alleen de tussen partijen gevoerde correspondentie zat. Informatie van en over de tipgever, wiens informatie aan de basis stond van de (navorderings)aanslagen en over buitenlandse bankrekeningen waarover belanghebbende zou beschikken zat niet in het dossier.

1.4.

De inspecteur heeft aan belanghebbende, met dagtekening 29 juni 2010, een brief gezonden waarin hem werd verzocht informatie te verschaffen over door hem in het buitenland aangehouden bankrekeningen. Op 5 juli 2010 heeft belanghebbende geantwoord en aangegeven dat hij in 1996, op verzoek van zijn vader, een bankrekening had geopend bij de toenmalige [bank A] in Luxemburg, dat het saldo in 1998 was overgeboekt naar [bank B] en daarna in 2001 op drie bankrekeningen bij de bank [bank C] in Luxemburg die belanghebbende in dat jaar had geopend. Hij heeft informatie verschaft over de saldi van de bankrekeningen per juli 2010.

1.5.

De inspecteur heeft aan belanghebbende medegedeeld dat hij beschikte over informatie dat belanghebbende nog meer buitenlandse bankrekeningen zou bezitten, onder meer bij [bank D] in Luxemburg, en verzocht ook daarover informatie te verschaffen. Belanghebbende heeft ter zake geen informatie verstrekt.

1.6.

Belanghebbende heeft de inspecteur op 4 november 2013 verzocht om de bezwaarfase ter hand te nemen en inzage te geven in het gehele dossier. Bij e-mailbericht van 20 november 2013 heeft de inspecteur daarop als volgt gereageerd:

“De belastingdienst houdt vast aan de volgens hem juiste volgorde van de loop der dingen. Concreet betekent dit dat er nog geen uitspraak zal worden gedaan op de bezwaarschriften en, om calculerend gedrag niet in de hand te werken, zal de belastingdienst ook geen verdere inzage verstrekken in het dossier.”

1.7.

Bij brief van 9 december 2013 heeft belanghebbende de inspecteur in gebreke gesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar.

1.8.

Belanghebbende heeft de voorzieningenrechter bij fax van 11 december 2013 verzocht om de inspecteur, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te gelasten:

- onverwijld alle op de zaak betrekking hebbende stukken ter inzage te verstrekken, daaronder begrepen ieder stuk dat relevant zou kunnen zijn voor de onderhavige casus;

- binnen 14 dagen na die verzochte inzage en/of te houden (telefonische) hoorzitting, uitspraak op bezwaar te doen in alle lopende bezwaarprocedures;

- er voor zorg te dragen dat belanghebbende onverwijld de garantie krijgt dat alle informatie die door belanghebbende eventueel zal worden verstrekt, niet voor enig punitief doeleinde zal worden gebruikt.

Ter zake van dit verzoek heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44.

1.9.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.10.

Belanghebbende heeft bij brief van 14 januari 2014 een nader stuk ingediend, wat door de rechtbank in afschrift is verstrekt aan de inspecteur.

1.11.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek in meervoudige samenstelling in behandeling genomen, gezien het principiële karakter van de voorliggende vragen. Het verzoek is behandeld ter zitting van 16 januari 2014 te Breda. Aldaar is namens belanghebbende verschenen [gemachtigde], verbonden aan [kantoornaam gemachtigde] te Nijmegen, en namens de inspecteur [verweerder]. Beide partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij.

1.12.

De voorzieningenrechter heeft de zaak geschorst om de inspecteur in de gelegenheid te stellen een stuk over te leggen waarin een relatie wordt gelegd tussen belanghebbende en [bank D] in Luxemburg. De inspecteur heeft bij fax van 24 januari 2014 stukken aan de rechtbank doen toekomen waarop belanghebbende bij brief van 29 januari 2014 heeft gereageerd. De voorzieningenrechter heeft, conform het verzoek van belanghebbende, besloten van de door de inspecteur toegezonden stukken alleen het stuk dat direct betrekking heeft op [bank D] in haar beoordeling te betrekken. Beide partijen hebben aangeven af te zien van een nieuwe mondelinge behandeling. De rechtbank heeft daarop het onderzoek gesloten.

2 Feiten

2.1.

Bij het opleggen van de in 1.1 bedoelde aanslagen zijn correcties toegepast op de aangiften in verband met inkomsten uit en saldi op buitenlandse bankrekeningen. Deze informatie is afkomstig van een tipgever die zich in 2008 bij de belastingdienst had gemeld en met wie de belastingdienst in 2009 een overeenkomst heeft gesloten over het verstrekken van informatie. De in 1.1 bedoelde informatiebeschikking heeft eveneens betrekking op de vermeende bankrekeningen van belanghebbende in het buitenland.

2.2.

Belanghebbende is op 3 april 2012 in een civiel kort geding veroordeeld om binnen 7 dagen na het uitspreken van het vonnis alle informatie betreffende buitenlandse bankrekeningen aan de inspecteur te verstrekken, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000 per dag voor elke dag dat belanghebbende in gebreke bleef, met een maximum van € 300.000. Dit oordeel is bevestigd door de Hoge Raad bij arrest van 25 oktober 2013. Belanghebbende heeft geen informatie verstrekt. De maximale dwangsom van € 300.000 zal op 31 maart 2014 zijn ‘volgelopen”. De inspecteur heeft een nieuw kort geding aangekondigd om een hogere dwangsom te eisen. Dat kort geding zal plaatsvinden op 14 februari 2014.

3 Karakter voorlopige voorziening

De voorzieningenrechter kan, op grond van artikel 8:81 van de Awb, alleen op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt (connexiteitseis) en onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

4 Gronden

5 Proceskosten

6 Beslissing