Home

Raad van State, 17-06-2015, ECLI:NL:RVS:2015:1870, 201410329/1/R2

Raad van State, 17-06-2015, ECLI:NL:RVS:2015:1870, 201410329/1/R2

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
17 juni 2015
Datum publicatie
17 juni 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RVS:2015:1870
Zaaknummer
201410329/1/R2
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023], Wet ruimtelijke ordening [Tekst geldig vanaf 01-07-2021 tot 01-01-2024] [Regeling ingetrokken per 2024-01-01]

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 11 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Ede ENKA-terrein, Westhal, De Fietser" vastgesteld.

Uitspraak

201410329/1/R2.

Datum uitspraak: 17 juni 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Media Markt Ede B.V., gevestigd te Ede,

appellante,

en

de raad van de gemeente Ede,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 11 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Ede ENKA-terrein, Westhal, De Fietser" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft Media Markt beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed (hierna: BOEI) een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

De raad heeft een nader stuk ingediend.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 mei 2015, waar Media Markt, vertegenwoordigd door mr. H.D.L.M. Schruer, advocaat, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M.R.J. Baneke, advocaat, zijn verschenen. Voorts is ter zitting BOEI, vertegenwoordigd door J.J. Wartna en H. van Veldhuisen, als partij gehoord.

Overwegingen

1. Het plan voorziet in de juridisch planologische regeling voor onder meer een zogenoemd fietsexperience center in de Westhal op het voormalige ENKA-terrein in Ede.

1.1. Aan het grootste deel van de gronden is in het plan de bestemming "Gemengd" toegekend.

Ingevolge artikel 4, lid 4.1 van de planregels, voor zover thans van belang, zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor een fietsexperience center.

Ingevolge artikel 1, lid 1.27 is een fietsexperience center een recreatieve voorziening in de vorm van een bedrijf waar alles op het fietsgebied in de meest brede zin wordt gepresenteerd, onder meer door een museum, specifieke merkpresentaties, een testbaan en fietsverhuur, met bijbehorende voorzieningen. Tevens kunnen hieraan gerelateerde goederen bedrijfsmatig te koop worden aangeboden, waaronder de uitstalling ten verkoop en het verkopen van goederen aan personen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. De levering van goederen is nadrukkelijk niet toegestaan, met uitzondering van goederen die naar hun aard worden verkocht in de souvenirshop behorende bij het fietsmuseum als onderdeel van de fietsexperience, aldus dat artikel.

2. Media Markt betoogt dat de strekking van het bestemmingsplan is om aan fietsfabrikant Accel de gelegenheid te bieden om ook op de zondagen detailhandel te plegen in de Westhal op het ENKA-terrein. Nu het Media Markt zelf niet is toegestaan haar winkel in de gemeente Ede op zondag te openen, behandelt de raad gelijke gevallen ongelijk, aldus Media Markt.

2.1. De raad betoogt dat Media Markt niet als belanghebbende kan worden aangemerkt en het beroep daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Daartoe voert de raad aan dat Media Markt een elektronicadetailhandel exploiteert aan de Brouwerstraat in het centrum van Ede en die winkel zich op een afstand van ongeveer 3 kilometer van de Westhal bevindt.

2.2. Media Markt stelt dat zij belanghebbend is. Daartoe voert zij aan dat zij elektrische fietsen en alle elektronische accessoires die daarbij behoren, zoals hartslagmeters, routeplanners en dergelijke verkoopt.

De Afdeling begrijp dit betoog van Media Markt aldus, dat haar concurrentiebelang rechtstreeks bij het besluit is betrokken.

2.3. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van de Afdeling van 7 maart 2007, in zaak nr. 200606317/1) is degene wiens concurrentiebelang rechtstreeks is betrokken bij een besluit, belanghebbende. Van een concurrentiebelang is slechts sprake indien de onderneming in hetzelfde verzorgingsgebied en marktsegment werkzaam is als de in het plan voorziene bedrijvigheid.

Het plan voorziet in de verwezenlijking van een fietsexperience center, in de planregels beschreven als een recreatieve voorziening in de vorm van een bedrijf waar alles op het fietsgebied in de meest brede zin wordt gepresenteerd, onder meer door een museum, specifieke merkpresentaties, een testbaan en fietsverhuur, met bijbehorende voorzieningen en waar daaraan gerelateerde goederen bedrijfsmatig aan consumenten te koop kunnen worden aangeboden, waarbij de levering van de te koop aangeboden goederen uitdrukkelijk niet is toegestaan. Het bedrijf van Media Markt is een elektronicadetailhandel en is gericht op de verkoop van consumentenelektronica, huishoudelijke elektronische apparatuur en witgoed. De activiteiten van Media Markt onderscheiden zich daarmee qua doelgroep en aanbod in zodanig betekenende mate van die van het fietsexperience center, dat niet kan worden geoordeeld dat beide bedrijven in hetzelfde marktsegment actief zijn en daarmee concurrent van elkaar zijn. Dat, naar Media Markt stelt, zij elektrische fietsen en daaraan gerelateerde elektronische accessoires verkoopt maakt dit niet anders, nu ter zitting is komen vast te staan dat dat een ondergeschikt onderdeel van het assortiment van Media Markt betreft. Media Markt heeft daarom geen rechtstreeks bij het besluit betrokken concurrentiebelang.

2.4. Ten overvloede merkt de Afdeling, naar aanleiding van het onder overweging 2 weergegeven en ter zitting nader toegelichte betoog van Media Markt ten aanzien van een eventuele winkelopenstelling op zondag, op dat winkeltijden geen regeling vinden in een bestemmingplan, maar in andere regelgeving.

3. Het beroep is niet-ontvankelijk.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, griffier.

w.g. Michiels w.g. Taal

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2015

325.