Raad van State, 28-12-2016, ECLI:NL:RVS:2016:3456, 201603606/1/A3
Raad van State, 28-12-2016, ECLI:NL:RVS:2016:3456, 201603606/1/A3
Gegevens
- Instantie
- Raad van State
- Datum uitspraak
- 28 december 2016
- Datum publicatie
- 28 december 2016
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RVS:2016:3456
- Zaaknummer
- 201603606/1/A3
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 20 oktober 2014 heeft het college het verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de basisregistratie personen (hierna: brp) afgewezen.
Uitspraak
201603606/1/A3.
Datum uitspraak: 28 december 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 april 2016 in zaak nr. 15/7860 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 20 oktober 2014 heeft het college het verzoek van [appellante] om wijziging van haar geboortedatum in de basisregistratie personen (hierna: brp) afgewezen.
Bij besluit van 28 oktober 2015 heeft het college het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 1 april 2016 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 5 december 2016, waar [appellante], bijgestaan door mr. J. El Haddouchi, advocaat te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. J.C. Tomson, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellante] heeft het college verzocht om haar in de brp vermelde geboortedatum [..-..-....] te wijzigen in [..-..-....]. Zij heeft een uitspraak van de rechtbank in Al Hoceima, Marokko, van 12 november 2012 en enkele op die uitspraak gebaseerde documenten overgelegd, waarin als haar geboortedatum [..-..-....] is vermeld. Dit betreft onder meer een paspoort en een uittreksel van een geboorteakte. Zij ondervindt veel problemen aan de grens doordat de geboortedatum in haar Marokkaanse paspoort afwijkt van de geboortedatum in haar Nederlandse paspoort. Het college heeft het verzoek afgewezen omdat volgens het college niet onomstotelijk is komen vast te staan, dat de gegevens in de brp onjuist zijn en de gewenste geboortedatum juist is.
2. De rechtbank heeft overwogen dat het college zich terecht op het standpunt heeft gesteld, dat [appellante] onvoldoende betrouwbare documenten heeft overgelegd. De uitspraak van de Marokkaanse rechter heeft onvoldoende bewijskracht omdat niet duidelijk is waarop deze is gebaseerd en daarin niet is uitgelegd waarom eerder het jaar [….] als geboortejaar van [appellante] stond geregistreerd. Het college heeft het verzoek van [appellante] om haar geboortedatum in de brp te wijzigen terecht afgewezen, aldus de rechtbank.
3. [appellante] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de in beroep overgelegde geboorteakte uit 2012 geen officiële geboorteakte is omdat deze niet door de bevoegde instantie, maar door een dorpshoofd is afgegeven. Volgens [appellante] is deze akte afgegeven door het dorpshoofd in zijn functie van gemeentelijk ambtenaar en is de uitspraak van de Marokkaanse rechtbank mede daarop gebaseerd. Daartoe heeft zij een verklaring van de officier van de burgerlijke stand van de gemeente Bni Bouchibet, Marokko, overgelegd waarin uitleg wordt gegeven over de geschiedenis van de persoonsregistratie in haar geboorteregio. Uit die verklaring blijkt dat aan de vaststelling door de Marokkaanse rechtbank van haar geboortedatum op [..-..-....] een gedegen onderzoek door de gemeente is voorafgegaan, aldus [appellante].
4. Ingevolge artikel 2.8, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet brp) worden de gegevens over de burgerlijke staat indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Ingevolge artikel 2.10, tweede lid, worden aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in dit geschrift vermelde feiten.
Ingevolge artikel 2.58, eerste lid, voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn.
5. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 10 februari 2016, ECLI:NL:RVS:2016:305) zal voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Wet brp, onomstotelijk moeten vaststaan dat deze gegevens onjuist zijn. Daarnaast blijkt uit de memorie van toelichting bij de Wet brp dat artikel 2.10, tweede lid, van deze wet onder meer ertoe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de brp worden opgenomen op grond van geschriften die in verband met processueel of materieel Nederlands internationaal privaatrecht in strijd moeten worden geacht met de Nederlandse openbare orde (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 128). Dit betekent dat een buitenlandse rechterlijke uitspraak in dit verband ervan blijk moet geven op, naar objectieve maatstaven gemeten, betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd.
Uit de door [appellante] overgelegde uitspraak van de Marokkaanse rechtbank kan worden afgeleid dat haar geboortedatum is vastgesteld op [..-..-....] na een daartoe door haar ingediend verzoek. De uitspraak vermeldt niet waarop het oordeel van de Marokkaanse rechter is gebaseerd en is voorts niet van een motivering voorzien. Gelet hierop volgt de Afdeling de rechtbank in haar oordeel dat de uitspraak onvoldoende bewijskracht toekomt. De Afdeling deelt het oordeel van de rechtbank dat de door [appellante] overgelegde verklaring over de wijze van persoonsregistratie in haar geboorteregio onvoldoende overtuigingskracht heeft voor de betrouwbaarheid van de bij de rechtbank overgelegde geboorteakte en getuigenverklaring. Tevens kan op grond van deze verklaring niet onomstotelijk worden vastgesteld op welk onderzoek en welke gegevens de uitspraak van de Marokkaanse rechter is gebaseerd en waarom het geboortejaar [….] onjuist zou zijn, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen.
Het betoog faalt.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van drs. M.H. Kuggeleijn-Jansen, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Kuggeleijn-Jansen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 december 2016
545.