Raad van State kritisch over wetsvoorstel VBAR

Raad van State kritisch over wetsvoorstel VBAR

Gegevens

Nummer
2024/155
Publicatiedatum
13 november 2024
Auteur
Redactie
Rubriek
Overig

De Afdeling advisering van de Raad van State is kritisch over het wetsvoorstel om de beoordeling van arbeidsrelaties te verduidelijken en een rechtsvermoeden in te voeren (VBAR). Het wetsvoorstel codificeert volgens de Afdeling advisering vooral het geldende recht en draagt slechts beperkt bij aan de oplossing van de knelpunten die de regering signaleert, zoals de kwetsbaarheid van schijnzelfstandigen met een zwakke arbeidsmarktpositie en de houdbaarheid en balans in het socialezekerheidsstelsel bij het toenemende aantal zelfstandigen.

Het beëindigen van het zogenoemde handhavingsmoratorium in het kader van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties zal waarschijnlijk effectiever bijdragen aan het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Daarbij zal de Belastingdienst de wettelijke verplichting van werkgevers om de loonheffing in te houden bij werknemers weer actief gaan handhaven. Maar ook dat zal de onderliggende problematiek niet wegnemen.

Daarnaast is het de vraag in hoeverre het voorgestelde toetsingskader voor werken ‘in dienst van’ de beoordeling van arbeidsrelaties in de praktijk echt zal vereenvoudigen. Ook van het nieuwe ‘rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst’ kan niet meer dan een beperkte betekenis in de praktijk worden verwacht. Tot slot wijst de Afdeling advisering in haar advies erop dat wanneer bestaande arbeidsrelaties alsnog als arbeidsovereenkomst worden gekwalificeerd, dit ingrijpende gevolgen kan hebben vanwege de verschuldigdheid van pensioenpremies over voorafgaande perioden. Uit de toelichting bij het wetsvoorstel blijkt niet op welke manieren deze risico’s kunnen worden beheerst. Het advies aan de regering is om hier meer aandacht aan te besteden.

Bron: Nieuwsbericht Raad van State, 11 november 2024 en advies VBAR