Home

Uitleveringswet

Geldig van 1 januari 2023 tot 1 juli 2024
Geldig van 1 januari 2023 tot 1 juli 2024

Uitleveringswet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-07-2024]

Aanhef

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wet van 6 april 1875, Stb. 66, "tot regeling der algemeene voorwaarden op welke, ten aanzien van de uitlevering van vreemdelingen, verdragen met vreemde Mogendheden kunnen worden gesloten", te vervangen door nieuwe, bij de ontwikkeling van het internationale recht aangepaste, wettelijke regelen betreffende uitlevering en andere vormen van internationale rechtshulp in strafzaken, zulks mede ter nadere uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de Grondwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsbepalingen

Artikel 1

1.

In deze wet wordt verstaan onder:

Onze Minister: Onze Minister van Justitie;

uitlevering: verwijdering van een persoon uit Nederland met het doel hem ter beschikking te stellen van de autoriteiten van een andere Staat ten behoeve van hetzij een in die Staat tegen hem gericht strafrechtelijk onderzoek, hetzij de tenuitvoerlegging van een hem in die Staat opgelegde straf of maatregel;

vreemdeling: ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld;

opgeëiste persoon: degene wiens uitlevering door een vreemde Mogendheid is verzocht;

verzoekende staat: Mogendheid waarvan het verzoek tot uitlevering is uitgegaan.

2.

In deze wet wordt mede verstaan onder:

  • Nederlands recht of recht van Nederland: het recht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • Nederlands strafrecht: het strafrecht van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • Nederlandse wet: een wet die van kracht is in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • Nederlandse rechter: de rechter in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • Nederlands grondgebied of Nederlands gebied: het grondgebied van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

  • in Nederland: in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

3.

Onder officier van justitie, hulpofficier van justitie en opsporingsambtenaar wordt uitsluitend voor de toepassing van de artikelen 13 tot en met 14, 16a, 17 en de artikelen 21 en 22a en 50a mede verstaan de officier van justitie van het openbaar ministerie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de hulpofficier van justitie, bedoeld in artikel 191 van het Wetboek van Strafvordering BES, en de opsporingsambtenaar, bedoeld in artikel 184 van dat wetboek.

Hoofdstuk II. Voorwaarden voor uitlevering

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

Artikel 12

Hoofdstuk III. Procedure van uitlevering

Afdeling A. Voorlopige aanhouding

Artikel 13

Artikel 13a

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 16a

Artikel 17

Afdeling B. Behandeling van het verzoek tot uitlevering

Artikel 18

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 22a

Artikel 22b

Artikel 23

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 28

Artikel 29

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Afdeling C. Beslissing op het verzoek tot uitlevering

Artikel 33

Artikel 34

Artikel 35

Artikel 36

Afdeling D. Voortgezette vrijheidsbeneming en verwijdering uit Nederland

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Afdeling E. Verkorte procedure

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43

Artikel 44

Artikel 45

Afdeling F. Recht op rechtsbijstand

Artikel 45a

Hoofdstuk IV. Andere vormen van rechtshulp

Artikel 46

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 50

Artikel 50a

Artikel 51

Artikel 51a

Hoofdstuk V. Slotbepalingen

Artikel 52

Artikel 53

Artikel 54

Artikel 55 [Vervallen per 01-03-2017]

Artikel 55a

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Artikel 60

Artikel 60a

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 62a

Artikel 63