Home

Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

Geldig van 1 juli 2024 tot 1 januari 2025
Geldig van 1 juli 2024 tot 1 januari 2025

Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

Opschrift

[Tekst geldig vanaf 01-07-2024 tot 01-01-2025]

Aanhef

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen betreffende het toekennen van buitengewoon pensioen aan hen, die tijdens de vijandelijke bezetting van het voormalige Nederlands-Indië hebben deelgenomen aan het verzet, alsmede aan hun nagelaten betrekkingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Eerste hoofdstuk. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

  1. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  2. de Raad: de Pensioen- en Uitkeringsraad, bedoeld in artikel 3 van de Wet uitvoering wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen;

  3. de Sociale verzekeringsbank: de Sociale verzekeringsbank, genoemd in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

  4. de pensioengrondslag: de pensioengrondslag, bedoeld in artikel 10;

  5. nagelaten betrekkingen: de personen, bedoeld in de artikelen 19, 20 en 34;

  6. "minimum-pensioengrondslag": de pensioengrondslag, bedoeld in artikel 10, achtste lid, onder a.

Artikel 1a

Voor de toepassing van deze wet wordt gelijkgesteld met:

  1. huwelijk: het geregistreerd partnerschap;

  2. gehuwd: als partner geregistreerd;

  3. echtgenoot of echtgenote: de geregistreerde partner;

  4. weduwe of weduwnaar: de achtergebleven partij bij een geregistreerd partnerschap;

Artikel 1b

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 4 [Vervallen per 01-07-1990]

Artikel 5

Tweede hoofdstuk. Het buitengewoon pensioen van de deelnemers aan het verzet

§ 1. Het recht op buitengewoon pensioen

Artikel 6

§ 2. De voet waarop het buitengewoon pensioen wordt verleend

Artikel 7

Artikel 8

Artikel 9

§ 3. De pensioengrondslag

Artikel 10

§ 4. De berekening van het buitengewoon pensioen

Artikel 11

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 14

Artikel 15

Artikel 16

Artikel 17

§ 5. Het geneeskundig onderzoek

Artikel 18

Derde hoofdstuk. Het pensioen der nagelaten betrekkingen

§ 1. Het recht op buitengewoon pensioen

Artikel 19

Artikel 20

§ 2. Het geneeskundig onderzoek

Artikel 21

§ 3. De berekening van het buitengewoon pensioen

Artikel 22

Artikel 22a

Artikel 23

Vierde hoofdstuk

Artikel 24 [Vervallen per 01-07-1990]

Artikel 25 [Vervallen per 01-01-2001]

Vijfde hoofdstuk. De aanvraag en de toekenning

Artikel 26

Artikel 27

Artikel 27a [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 28

Artikel 28a

Artikel 29

Zesde hoofdstuk. Ingang en einde der buitengewone pensioenen

Artikel 30

Artikel 31

Artikel 32

Artikel 33

Artikel 34

Zevende hoofdstuk. De welvaartsvastheid der buitengewone pensioenen

Artikel 35

Hoofdstuk 7A. De garantietoeslag

Artikel 35a

Artikel 35b

Artikel 35c

Hoofdstuk 7B. De toeslag inkomensafhankelijke premie

Artikel 35d

Achtste hoofdstuk. Bijzondere bepalingen aan alle buitengewone pensioenen en garantietoeslagen gemeen

Artikel 36

Artikel 37

Artikel 38

Artikel 39

Artikel 40

Artikel 41

Artikel 42

Artikel 43 [Vervallen per 01-01-2013]

Negende hoofdstuk. Bezwaar en beroep

Artikel 44

Artikel 44a [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 44b

Artikel 44c [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 45

Artikel 45a [Vervallen per 01-01-1994]

Artikel 46 [Vervallen per 01-01-1994]

Tiende hoofdstuk. Wijziging en herziening van gegeven beschikkingen

Artikel 47

Artikel 48

Artikel 49

Artikel 49a

Artikel 49b

Artikel 49c

Elfde hoofdstuk. Verstrekken van inlichtingen

Artikel 50

Artikel 51 [Vervallen per 01-07-2000]

Artikel 52 [Vervallen per 01-07-1990]

Twaalfde hoofdstuk. Ministerieel toezicht

Artikel 53 [Vervallen per 01-07-1990]

Artikel 54

Dertiende hoofdstuk. Wijziging andere wetten

Artikel 55

Artikel 56

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 59

Veertiende hoofdstuk. Slotbepalingen

Artikel 60

Artikel 61

Artikel 62

Artikel 63

Artikel 64