Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
Subsidieregeling sanering varkenshouderijen
Opschrift
Aanhef
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Gelet op de artikelen 2a, eerste lid, onderdeel c, en 3, eerste lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
§ 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
concentratiegebied: concentratiegebied Zuid of concentratiegebied Oost zoals aangegeven in bijlage I bij de Meststoffenwet;
dierenverblijf: een overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden;
geurgevoelig object: een in de Basisregistratie adressen en gebouwen opgenomen verblijfsobject met een woonfunctie, dat niet een bedrijfswoning is van een landbouwondernemingvoor het houden van landbouwhuisdieren en dat op grond van het bestemmingsplan, bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening, een inpassingsplan als bedoeld in artikel 3.26 of 3.28 van die wet daaronder mede begrepen, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van die wet, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet, mag worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf;
geurscore: een maat voor de omvang van de geurbelasting van een varkenshouderijlocatie op geurgevoelige objecten in de omgeving van de varkenshouderijlocatie, zoals bepaald op grond van artikel 2;
intensieve veehouderij: een landbouwonderneming voor het houden van varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, vleesstieren, geiten of nertsen;
landbouwonderneming: onderneming waarin de primaire productie van landbouwproducten plaatsvindt;
minister: de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
omgevingsvergunning beperkte milieutoets: vergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
omgevingsvergunning milieu: vergunning verleend krachtens artikel 2.1, eerste lid, onderdeel e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
productiecapaciteit: dierenverblijven, mest- en voersilo’s en mestkelders;
varkenshouder: een ondernemer of onderneming die een varkenshouderij in stand houdt;
varkenshouderij: een landbouwonderneming voor het houden van varkens die voldoet aan de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 702/2014 vastgestelde criteria;
varkenshouderijlocatie: een plaats waar een varkenshouderij is gevestigd;
varkensrecht: het varkensrecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel y, van de Meststoffenwet.
Artikel 2. Geurscore
De geurscore van een varkenshouderijlocatie wordt bepaald met behulp van de volgende methode:
de geurbelasting, uitgedrukt in odour units per kubieke meter lucht, van de varkenshouderij op geurgevoelige objecten binnen een straal van 1.000 meter vanaf het geometrisch gemiddelde van de emissiepunten van de varkenshouderijlocatie wordt berekend met het verspreidingsmodel V-Stacks gebied en met overeenkomstige toepassing van artikel 2, tweede tot en met zesde lid, van de Regeling geurhinder en veehouderij;
de voor deze geurgevoelige objecten berekende geurbelasting, voor zover deze ten minste 2,0 odour units per kubieke meter lucht bedraagt, wordt met toepassing van bijlage 1 omgezet in een weegfactor per geurgevoelig object;
de in onderdeel b bedoelde weegfactoren worden opgeteld tot de geurscore.