Home

Centrale Raad van Beroep, 13-11-2007, ECLI:NL:CRVB:2007:793 BB7724, 06/5517 WWB, 07/1081 WWB

Centrale Raad van Beroep, 13-11-2007, ECLI:NL:CRVB:2007:793 BB7724, 06/5517 WWB, 07/1081 WWB

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
13 november 2007
Datum publicatie
15 november 2007
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2007:BB7724
Zaaknummer
06/5517 WWB, 07/1081 WWB
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 10:13

Inhoudsindicatie

Delegatie. Gebrek. Herstel. Geen terugwerkende kracht.

Uitspraak

06/5517 WWB

07/1081 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Appellant],

tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 12 september 2006, 06/868 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

het Dagelijks Bestuur van Kompas, Gemeentelijk Collectief voor Werk, Inkomen & Zorg, gevestigd te Nuth (hierna: Dagelijks Bestuur)

Datum uitspraak: 13 november 2007

I. PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P.H.A. Brauer, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 oktober 2007. Appellant is daar niet verschenen. Het Dagelijks Bestuur heeft zich laten vertegenwoordigen door F.H.M. Limpens.

II. OVERWEGINGEN

Appellant ontvangt bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB).

Bij besluit van 5 december 2005 heeft het Dagelijks Bestuur onder wijziging van een eerder besluit van 7 november 2005 appellant de arbeidsverplichtingen opgelegd als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de WWB. Daarbij heeft het Dagelijks Bestuur appellant medegedeeld dat besloten is hem aan te melden bij Randstad Rentree Reïntegratiebureau en dat appellant gehoor dient te geven aan een oproep van dit bureau en daaraan zijn volledige medewerking dient te verlenen.

Tegen de hiervoor genoemde besluiten heeft appellant bezwaarschriften ingediend.

Bij besluit van 20 maart 2006 heeft het Dagelijks Bestuur het bezwaar van appellant tegen het besluit van 7 november 2005 gegrond verklaard, appellant een vergoeding van gemaakte proceskosten toegekend ten bedrage van € 644,-- en het bezwaar van appellant tegen het besluit van 5 december 2005 ongegrond verklaard.

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van 20 maart 2006 gegrond verklaard, voor zover daarbij het bezwaarschrift gericht tegen het besluit van 7 november 2005 gegrond is verklaard, het besluit van 20 maart 2006 in zoverre vernietigd, het bezwaarschrift tegen het besluit van 7 november 2005 alsnog niet-ontvankelijk verklaard, het beroep voor het overige ongegrond verklaard en bepaald dat het Dagelijks Bestuur het door appellant betaalde griffierecht vergoedt.

Appellant heeft zich gemotiveerd gekeerd tegen de aangevallen uitspraak, voor zover zijn beroep ongegrond is verklaard.

De Raad overweegt - ambtshalve - het volgende met betrekking tot de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur inzake het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de WWB.

In zijn uitspraak van 7 augustus 2007 (LJN BB1469) heeft de Raad uiteengezet dat, nu de op 25 december 2003 in werking getreden Gemeenschappelijke regeling van Kompas, Gemeentelijk collectief voor werk, inkomen & zorg uitsluitend door de gemeenteraden van de drie deelnemende gemeenten, waaronder de gemeente Voerendaal, is aangegaan, de bestuursorganen van het openbaar lichaam Kompas geen bevoegdheden toekomen die volgens de hier aan de orde zijnde wettelijke voorschriften berusten bij de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

Bij brief van 9 augustus 2007 heeft het Dagelijks Bestuur een besluit van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Voerendaal van 21 december 2006 overgelegd, waarbij dit College de hem toekomende bevoegdheden op grond van onder meer de WWB heeft overgedragen aan het Dagelijks Bestuur en wel met terugwerkende kracht tot 1 januari 2004. Dit besluit brengt naar het oordeel van de Raad niet met zich dat ervan moet worden uitgegaan dat het Dagelijks Bestuur de hier aan de orde zijnde besluiten van 5 december 2005 en 20 maart 2006 bevoegdelijk heeft genomen. Het besluit van het College acht de Raad uitsluitend van betekenis voor besluiten van het Dagelijks Bestuur genomen na de datum van dit besluit. Het met terugwerkende kracht toekennen van bevoegdheden aan een ander bestuursorgaan behoort rechtens niet tot de mogelijkheden om een bevoegdheidsgebrek als hier aan de orde te helen. Wel had het College de besluiten van 5 december 2005 en 20 maart 2006 alsnog voor zijn rekening kunnen nemen, doch zulks is niet geschied.

Uit het vorenstaande volgt dat het Dagelijks Bestuur niet bevoegd was.

Nu de rechtbank dit niet heeft onderkend, komt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, voor vernietiging in aanmerking.

Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Raad het beroep tegen het besluit van 20 maart 2006 gegrond verklaren, voor zover daarbij het bezwaar tegen het besluit van 5 december 2005 ongegrond is verklaard en het besluit van 20 maart 2006 in zoverre vernietigen. Voorts acht de Raad termen aanwezig om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht het besluit van 5 december 2005 te herroepen.

Tevens acht de Raad termen aanwezig om het Dagelijks Bestuur te veroordelen in de door appellant in beroep en in hoger beroep gemaakte proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 966,-- voor verleende rechtsbijstand.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;

Verklaart het beroep tegen het besluit van 20 maart 2006 gegrond, voor zover daarbij het bezwaar tegen het besluit van 5 december 2005 ongegrond is verklaard;

Vernietigt het besluit van 20 maart 2006 in zoverre;

Herroept het besluit van 5 december 2005;

Veroordeelt het Dagelijks Bestuur in de proceskosten van appellant ten bedrage van € 966,--, te betalen door het openbaar lichaam Kompas aan de griffier van de Raad;

Bepaalt dat het openbaar lichaam Kompas aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 105,-- vergoedt.

Deze uitspraak is gedaan door Th.C. van Sloten als voorzitter en G. van der Wiel en C.J. Borman als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, uitgesproken in het openbaar op 13 november 2007.

(get.) Th.C. van Sloten.

(get.) W. Altenaar.

IJ