Centrale Raad van Beroep, 07-05-2010, BM5771, 09-5304 WAO
Centrale Raad van Beroep, 07-05-2010, BM5771, 09-5304 WAO
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 7 mei 2010
- Datum publicatie
- 27 mei 2010
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2010:BM5771
- Zaaknummer
- 09-5304 WAO
Inhoudsindicatie
Herziening WAO-uitkering. Indeling functies in bestandcodes. Niet doorslaggevend is de doelstelling van de werkzaamheden, doch de in het kader van die functies te verrichten taken in combinatie met het niveau waarop die taken moeten worden verricht (LJN BG6336). Afgaande op de in het Resultaat functiebeoordeling beschreven inhoud van de werkzaamheden in de betrokken functies, stemmen die werkzaamheden ten minste 65% met elkaar overeen. De schatting is gebaseerd op drie verschillende functies in evenzovele sbc-codes. Toelichting op markering eerst in hoger beroep gegeven. De toelichting bij de markering op aspect 1.9.7 (aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken) in de tot de sbc-code 264140 behorende functie monteur is niet toereikend. Er is sprake is van relativering van appellants vastgestelde beperkingen die de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Een piekbelasting van een paar uur per dag tot een dagdeel is niet meer in redelijkheid aan te merken als een belasting zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en zeker niet in overeenstemming te achten met maximaal 3 à 4 uur per week. Er resteren functies in twee sbc-codes, één te weinig dus. Vernietiging bestreden besluit.
Uitspraak
09/5304 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 12 augustus 2009, 08/1528 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 7 mei 2010
I. PROCESVERLOOP
Mr. P. de Casparis, advocaat te Woerden, heeft namens appellant hoger beroep ingesteld en het Uwv heeft verweer uitgebracht. Desgevraagd heeft het Uwv op 28 januari 2010 nog een nadere toelichting verstrekt.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 februari 2010. Appellant is verschenen, bijgestaan door De Casparis. Voor het Uwv is verschenen E. van den Brink.
II. OVERWEGINGEN
1. Bij besluit van 28 juli 2008 is ongegrond verklaard appellants bezwaar tegen het besluit van 20 december 2007 waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid waarnaar aan hem een WAO-uitkering is toegekend per 21 februari 2008 is herzien van 80% of meer naar 45-55%.
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank appellants beroep tegen het besluit op bezwaar van 28 juli 2008 ongegrond verklaard, onder overweging van - samengevat - het volgende.
2.2. Het besluit op bezwaar berust, ook wat het achterwege laten van een urenbeperking betreft, op een deugdelijke medische grondslag.
Op basis van de in de bezwaarfase (nader) aangescherpte FML moet appellant in staat worden geacht tot uitoefening van de volgende functies:
1. wikkelaar/samensteller electronische apparatuur (sbc-code 267050),
2. samensteller metaalwaren (264140) en
3. monteur electronica (267040).
In de rapporten van de bezwaararbeidsdeskundige van 23 juli 2008 en 8 oktober 2008 - waarin per functie wordt ingegaan op aspecten als handelingstempo, voorspelbaarheid, storingen en onderbrekingen en deadlines of productiepieken - is aangegeven dat en op grond waarvan dat het geval is. In hetgeen appellant heeft aangevoerd bestaat geen aanleiding om aan de passendheid van die functies te twijfelen. Wat de functie monteur met functienummer 3453-999-007 (n.b. behorend tot de functie samensteller metaalwaren, 264140) betreft heeft het Uwv zich terecht en op goede gronden op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van veelvuldige deadlines (aspect 1.9.7).
Er op grond van de vaste rechtspraak van de Raad vanuit gaande dat in beginsel van de juistheid van aan het CBBS ontleende gegevens mag worden uitgegaan, heeft de bezwaararbeidsdeskundige in zijn rapport van 8 oktober 2008 nog eens genoegzaam gemotiveerd dat deelfuncties binnen eenzelfde sbc-code worden opgenomen, indien zij met betrekking tot niveau en (hoofd)richting van de benodigde bekwaamheden vergelijkbaar zijn en er gedurende minimaal 65% van de tijd taken worden uitgevoerd die passen binnen de werksoort(en), en deze functies voorts, gelet op de overige aspecten die karakteriserend zijn voor de betreffende sbc-code, als gelijksoortig kunnen worden gekwalificeerd.
Het Uwv kan worden gevolgd in zijn motivering dat de geduide functies meer dan 35% van elkaar verschillen, hetgeen indeling in verschillende sbc-codes rechtvaardigt.
De geduide functies gaan appellants opleidingsniveau 5 niet te boven.
Voldoende is gemotiveerd dat appellant, gelet op zijn diploma’s en opleidingen, een aanvullende interne opleiding kan volgen. Appellant heeft niet aangetoond dat voor de functie wikkelaar ten onrechte een verder niet gespecificeerde opleiding op VMBO-niveau staat vermeld.
3.1. In hoger beroep heeft appellant, zich uitdrukkelijk beperkend tot de arbeidskundige kant van de zaak, het volgende aangevoerd en ter zitting toegelicht.
3.2. Daar in de eerste twee aan de schatting ten grondslag gelegde functies het samenstellen en/of assembleren van (onderdelen tot) producten (doorstroommeters, kantoormeubelen en printplaten) de doelstelling is, kan niet worden gesproken van twee verschillende functies. Aangezien voorts in de derde aan de schatting ten grondslag gelegde functie het monteren (een ander woord voor samenstellen of assembleren) en/of repareren van electronische apparatuur de doelstelling is, kan wat het monteren betreft niet worden gesproken van een van de eerste twee functies verschillende functie. Appellant voelt zich in deze opvatting gesterkt doordat tot sbc-code 267040 ook functies behoren die uitsluitend het monteren van electronische apparatuur inhouden en het monteren van printplaten in die sbc-code wordt aangeduid als het monteren van electronische apparatuur, terwijl het monteren van printplaten in sbc-code 267050 wordt omschreven als het monteren van producten. Aangezien de werkzaamheden aan elkaar gelijk zijn, is het slechts een kwestie van naamgeving.
3.3. Appellants belastbaarheid is overschreden.
Functienummer 3821-0007-002 (behorend tot de functie wikkelaar, 267050) kent een overschrijding op aspect 1.9.6 (werksituatie zonder veelvuldige storingen of onderbrekingen) waarvoor geen bevredigende verklaring is gegeven. Het Uwv heeft dat in zijn verweerschrift erkend, maar is van mening dat het optreden van veelvuldige storingen of onderbrekingen niet kenmerkend voor die functie is. Dusdoende heeft het Uwv te kennen gegeven dat de in het CBBS opgenomen informatie niet juist is. De Raad heeft evenwel in meerdere uitspraken aangegeven dat moet worden uitgegaan van de betrouwbaarheid van het CBBS.
Functienummer 3697-0002-013 (behorend tot de functie wikkelaar, 267050) kent een overschrijding op aspect 1.9.8 (handelingstempo). De bezwaararbeidsdeskundige heeft gemeend die te kunnen legitimeren door erop te wijzen dat de overschrijding maar gedurende 65% van de werktijd plaatsvindt, echter, ten onrechte, omdat hij daarbij niet uitgaat van de - in beginsel - juistheid van de in het CBBS opgenomen gegevens, hetgeen strijdig is met de rechtszekerheid. Voorts is hierbij sprake van ontoelaatbare relativering van de vastgestelde beperkingen, immers, in een rapport van latere datum heeft de bezwaararbeidsdeskundige vermeld dat appellant volgens de bezwaarverzekeringsarts geen somatische beperkingen heeft die tot beperkingen in het handelingstempo aanleiding geven.
De evenvermelde grieven gelden ook de markeringen die voorkomen bij de functienummers 3699-0000-001 (behorend tot de functie monteur, 267040) en 3453-9999-007 (behorend tot de functie samensteller, 264140). Bij het als laatste vermelde functienummer is evenzeer sprake van ontoelaatbare relativering van de vastgestelde beperkingen, omdat aanvaarding dat in die functie maar ongeveer drie tot vier uur per week een productiepiek voorkomt, een miskenning betekent van de vermelding in de beschrijving van de functie: “Een paar uur per dag tot een dagdeel voor op tijd opleveren orders.”.
4. In verweer heeft het Uwv zijn standpunt gehandhaafd onder verwijzing naar het rapport van de bezwaararbeidsdeskundige van 26 oktober 2009.
Daarin heeft deze wat handelingstempo betreft (en ook overigens) verwezen naar zijn rapport van 8 oktober 2008 en de daarin weergegeven uiteenzetting van de bezwaarverzekeringsarts dat appellants belastbaarheid op dat punt niet wordt overschreden. Voorts heeft de bezwaararbeidsdeskundige aangegeven dat er geen sprake is van (ontoelaatbare) relativering van de beperkingen. Verder heeft hij ten aanzien van een ten onrechte nog niet eerder beoordeelde signalering (ten teken van mogelijke overschrijding van de belastbaarheid) in de functie wikkelaar, 267050, nog als toelichting gegeven dat het zich wel eens voordoen van storingen zeker niet kenmerkend is.
5.1. De Raad overweegt als volgt.
5.2. Anders dan appellant meent, is voor het antwoord op de vraag of functies wat de daaraan verbonden werkzaamheden betreft zozeer van elkaar verschillen (niet voor ten minste 65% met elkaar overeenstemmen) dat zij in verschillende bestandscodes kunnen worden ondergebracht, niet doorslaggevend de doelstelling van de werkzaamheden, doch de in het kader van die functies te verrichten taken in combinatie met het niveau waarop die taken moeten worden verricht. De Raad wijst in dit verband op zijn uitspraak van 28 november 2008, LJN BG6336. Afgaande op de in het Resultaat functiebeoordeling beschreven inhoud van de werkzaamheden in de betrokken functies, is niet staande te houden dat die werkzaamheden niet ten minste 65% met elkaar overeenstemmen. De schatting is dan ook gebaseerd op drie verschillende functies in evenzovele sbc-codes.
5.3. In zijn in de beroepsfase ingebrachte rapport van 8 oktober 2008 heeft de bezwaararbeidsdeskundige de door appellant reeds in beroep te berde gebrachte bezwaren besproken, echter, behoudens de markering op aspect 1.9.6 (aangewezen op werk zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen) in de tot de sbc-code 267050 behorende functies met functienummer 3821-0007-002 en 3697-0002-013. Dit gebrek is door de bezwaararbeidsdeskundige hersteld door bespreking in zijn in de hoger beroepsfase ingebrachte rapport van 26 oktober 2009. Dat herstel is niet tijdig en vorenbedoeld gebrek vormt op zichzelf reeds voldoende aanleiding tot vernietiging van de aangevallen uitspraak met gegrond verklaring van het beroep en vernietiging van het besluit op bezwaar. De vraag naar het in stand laten van de rechtsgevolgen van dat besluit komt niet aan de orde in verband met hetgeen hierna nog wordt overwogen.
5.4.1. De Raad kan zich vinden in de in die beide rapporten door de bezwaararbeidsdeskundige gegeven toelichtingen, echter, behoudens de toelichting bij de markering op aspect 1.9.7 (aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken) in de tot de sbc-code 264140 behorende functie monteur met functienummer 3453-9999-007.
5.4.2. In het op 23 juli 2008 gedateerde Resultaat functiebeoordeling is bij het aspect 1.9.7 als toelichting van de arbeidsdeskundig analist opgenomen: “Een paar uur per dag tot een dagdeel voor op tijd uitleveren orders.”. De bezwaararbeidsdeskundige heeft in zijn rapport van 23 juli 2008 deze functie passend geoordeeld onder overweging: “Het gaat hier om deadlines die in de regel met normaal doorwerken gehaald kunnen worden.”.
5.4.3. In zijn rapport van 8 oktober 2008 heeft de bezwaararbeidsdeskundige (onder het kopje “Monteur”, waarmee onmiskenbaar is bedoeld de tot de sbc-code 264140 behorende functie van monteur met functienummer 3453-9999-007) wat dat aspect betreft nader vermeld dat de bezwaarverzekeringsarts desgevraagd heeft aangegeven met de beperking op dit aspect tot uitdrukking te hebben willen brengen dat appellant “is aangewezen op werk waarbij hij zich niet voorbij kan lopen (over de kop kan jagen).”. Voorts heeft de bezwaararbeidsdeskundige daarbij aangegeven dat het hier een productiefunctie betreft die in hoge mate is voorgestructureerd en waarin op routine wordt gewerkt. Er worden dan ook per product productietijden aangenomen die op circa 80% van de gemiddeld benodigde tijd liggen. De uit zorgvuldigheid geraadpleegde arbeidsdeskundig analist heeft verteld dat: “bij het verpakken bij afvoer van het gerede product (….) er regelmatig druk ontstaat”. Eventuele vertragingen in het voorgaande productieproces moeten dan zoveel mogelijk worden opgevangen, wat wordt gedaan door een tandje harder te werken en/of koffie-/theepauze te verzetten en/of extra mankracht in te zetten. Dit komt per medewerker gedurende 10% van de werktijd (maximaal 3 à 4 uur per week) voor. Er wordt niet van mensen verwacht dat zij zich over de kop werken, maar er moet wel echt stevig worden doorgewerkt. De bezwaararbeidsdeskundige heeft na overleg met de bezwaarverzekeringsarts vastgesteld dat deze piekbelasting appellants krachten niet te boven gaat en passend is te achten.
5.4.4. Met appellant is de Raad van oordeel dat er wat het aspect 1.9.7 betreft in de in 5.4.3 aan de orde gekomen functie sprake is van relativering van appellants in de laatstelijk op 24 juli 2008 vastgestelde FML vastgelegde beperkingen die de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Een piekbelasting van een paar uur per dag tot een dagdeel is niet meer in redelijkheid aan te merken als een belasting zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en zeker niet in overeenstemming te achten met maximaal 3 à 4 uur per week.
De functie met dit nummer (3453-9999-007) had dan ook niet aan de schatting ten grondslag mogen worden gelegd. Aangezien de sbc-code 264140 waartoe die functie behoort geen andere functies omvat, komt deze sbc-code geheel te vervallen. Aangezien als gevolg hiervan de schatting nog slechts wordt gedragen door functies in twee sbc-codes, één te weinig dus, had de rechtbank het besluit op bezwaar niet in stand mogen laten.
6. Gelet op het in 5.3 tot en met 5.4.4 overwogene slaagt het hoger beroep. Hieruit volgt dat de aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, het beroep tegen het besluit op bezwaar gegrond dient te worden verklaard en dat besluit evenzeer dient te worden vernietigd.
7. Voorts bestaat aanleiding het Uwv te veroordelen in appellants proceskosten wegens aan hem in beroep en in hoger beroep verleende rechtsbijstand tot een bedrag van in totaal € 1.288,--.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het besluit op bezwaar van 28 juli 2008 gegrond en vernietigt dat besluit;
Draagt het Uwv op een nieuw besluit op bezwaar te nemen met in acht neming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
Veroordeelt het Uwv in appellants proceskosten tot een bedrag van in totaal € 1.288,--;
Bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal € 149,-- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door G.J.H. Doornewaard als voorzitter en C.W.J. Schoor en J. Brand als leden, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2010.
(get.) G.J.H. Doornewaard.
(get.) T.J. van der Torn.
EK