Centrale Raad van Beroep, 22-05-2013, CA0749, 10-414 ZW
Centrale Raad van Beroep, 22-05-2013, CA0749, 10-414 ZW
Gegevens
- Instantie
- Centrale Raad van Beroep
- Datum uitspraak
- 22 mei 2013
- Datum publicatie
- 23 mei 2013
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:CRVB:2013:CA0749
- Zaaknummer
- 10-414 ZW
Inhoudsindicatie
Na de tussenuitspraak (LJN BY5276) heeft Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Het Uwv is tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante, die het hoger beroep heeft ingetrokken. Wettelijke rente. Proceskosten.
Uitspraak
10/414 ZW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikelen 8:73a en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 24 december 2009, 09/936 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 22 mei 2013
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 5 december 2012 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd als LJN BY5276.
Het Uwv heeft op 28 januari 2013 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 4 maart 2013 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en wettelijke rente.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid verweer te voeren tegen de gevraagde vergoedingen.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt.
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellante heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 28 januari 2013 geheel aan haar bezwaren is tegemoetgekomen.
De Raad wijst het verzoek van appellante toe om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van schade in de vorm van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 25 januari 2012, LJN BV1958.
Aangezien het Uwv reeds heeft besloten tot vergoeding van de gemaakte kosten in de bezwaarfase, staan de Raad nog ter beoordeling de kosten die appellante in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 944,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep en € 944,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.888,--.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van wettelijke rente als hiervoor vermeld;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.888,--.
Deze uitspraak is gedaan door M. Greebe, in tegenwoordigheid van A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 mei 2013.
(getekend) M. Greebe
(getekend) A.J.T.M. Bruijnis-Vermeulen