Home

Centrale Raad van Beroep, 22-03-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:522, 22/863 WIA

Centrale Raad van Beroep, 22-03-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:522, 22/863 WIA

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
22 maart 2023
Datum publicatie
23 maart 2023
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2023:522
Zaaknummer
22/863 WIA

Inhoudsindicatie

Na tussenuitspraak. Gewijzigde FML inclusief twee korte slaappauzes, los van reguliere pauzes. Kan van werkgever worden verlangd. Medische en arbeidskundige onderbouwing besluit voldoende onderbouwd.

Uitspraak

22 863 WIA

Datum uitspraak: 22 maart 2023

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het beroep tegen het besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen van 28 februari 2022

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 16 december 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:3206, heeft de Raad een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland vernietigd en met toepassing van artikel 8:113, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht bepaald dat tegen een door het Uwv nieuw te nemen besluit op het bezwaar van appellant slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld.

Bij besluit van 28 februari 2022 (bestreden besluit) heeft het Uwv een nieuw besluit genomen en daarbij het bezwaar van appellant gegrond verklaard en de WIA-uitkering van appellant met ingang van 2 januari 2020 beëindigd.

Namens appellant heeft mr. A.A. Bouwman, advocaat, beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 februari 2023. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Bouwman. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C. Roele.

OVERWEGINGEN

1.1.

Voor een uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de uitspraak van 16 december 2021. Daaraan wordt het volgende toegevoegd.

1.2.

Uit de brief van 2 augustus 2018 van neuroloog/somnoloog dr. N.J. Wiendels volgt dat een belangrijk onderdeel van de behandeling is dat dat er een of twee keer per dag de gelegenheid bestaat om op gezette tijden een dutje te doen van 20 minuten. Uit een e-mail van 29 september 2021 van neuroloog/somnoloog dr. G.J. Lammers blijkt dat er twee à drie powernaps nodig zijn en dat een ruststoel in een rustige omgeving dient te staan, niet in een drukke fabriekshal. De Raad heeft in zijn uitspraak van 16 december 2021 overwogen dat het Uwv onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het standpunt van de neuroloog, dat appellant twee à drie powernaps per dag nodig heeft, niet gevolgd zou moeten worden. Daarbij is tevens van belang geacht dat de primaire arts in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 oktober 2018 deze beperking (één of twee keer een dutje doen van 20 minuten) wel heeft opgenomen en er in het rapport van de verzekeringsarts van 17 maart 2017, dat ten grondslag ligt aan de toekenning van de WIA-uitkering, zelfs een urenbeperking van 4 uur per dag is aangenomen vanwege de narcolepsie met kataplexie. Dat appellant zijn slaapmomenten zou moeten combineren met zijn reguliere pauzes is geen reële optie, nu deze voor andere activiteiten (maaltijd, vertreden) bedoeld zijn en (mogelijk) ook niet lang genoeg zijn.

1.3.

Het Uwv heeft ter uitvoering van deze uitspraak het bestreden besluit genomen. In dat besluit heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 1 maart 2019 opnieuw gegrond verklaard en de WIA-uitkering van appellant met ingang van 2 januari 2020 beëindigd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de FML van 12 januari 2022 opgenomen dat appellant de gelegenheid moet hebben om twee keer per dag gedurende 20 minuten te slapen, los van de normale pauzes op grond van de Arbeidstijdenwet. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 17 februari 2022 vastgesteld dat in ieder geval de functies van textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel) (SBCcode 111160), medewerker tuinbouw (planten/bloemen/vruchten) (SBC-code 111010) en productiemedewerker papier, karton, drukkerij (SBC-code 111174), nog geschikt zijn en heeft op basis daarvan de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant berekend en deze vastgesteld op 23,33%.

2. Appellant heeft tegen het bestreden besluit samengevat aangevoerd dat het Uwv ten onrechte geen urenbeperking in de FML heeft opgenomen. Door de powernaps is appellant minimaal 40 minuten per dag en 200 minuten per week verminderd beschikbaar. Dat appellant eerder aan zijn werkzaamheden begint of daar langer mee doorgaat, is niet realistisch. In de geselecteerde functies dient in ploegendiensten te worden gewerkt waarbij werknemers elkaar afwisselen en van een werkgever kan niet worden verlangd dat hij een bijgebouw plaatst. Een langere werkdag vergt daarnaast nog meer energie van appellant. Het Uwv dient per functie aan te tonen dat de aanpassingen kunnen worden uitgevoerd.

3. Het Uwv heeft in zijn verweerschrift uiteengezet dat het uitvoering heeft gegeven aan de uitspraak van de Raad van 16 december 2021 door een gewijzigde FML op te stellen waarin is opgenomen dat appellant twee keer per dag gedurende 20 minuten in de gelegenheid wordt gesteld om te slapen, los van de pauzes op grond van de Arbeidstijdenwet. De arbeidsdeskundige heeft gemotiveerd dat appellant ondanks de extra beperking minder dan 35% arbeidsongeschikt blijft. Met tweemaal 20 minuten rust per dag moet appellant in staat zijn om 8 uur per dag te werken. Het rusten geeft appellant weer energie om aan het werk te gaan en bijna alle werkgevers hebben flexibele werktijden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft afdoende gemotiveerd dat de geselecteerde functies, ook met de extra beperking, passend zijn voor appellant.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

In de uitspraak van 16 december 2021 heeft de Raad het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen omdat de Raad zelf niet beschikte over alle gegevens die nodig zijn om de mate van arbeidsongeschiktheid te kunnen vaststellen. In de FML van 12 januari 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep opgenomen dat appellant is aangewezen op twee powernaps van 20 minuten per dag, los van de pauzes op grond van de Arbeidstijdenwet. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat met inachtneming hiervan in ieder geval nog drie functies passend zijn en berekend dat appellant voor 23,33% arbeidsongeschikt is.

4.2.

Nog daargelaten de vraag of van appellant kan worden verwacht dat hij eerder begint te werken of langer doorwerkt, bestaat, gelet op de vrij beperkte frequentie en duur van de powernaps en gelet op de aard en inhoud van de geselecteerde functies, geen aanleiding voor het oordeel dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om appellant in de hem voorgehouden functies te werk te stellen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 17 februari 2022 afdoende gemotiveerd dat ook in diverse andere situaties van een werkgever mag worden verwacht dat hij de werknemer in de gelegenheid stelt zich terug te trekken. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft daarbij gewezen op voorbeelden zoals medisch noodzakelijk langer of frequent toiletbezoek, extra tijd voor verschonen of het legen van een stoma of kolf- of borstvoedingstijd. Uit het bovenstaande volgt ook dat de beroepsgrond van appellant dat een urenbeperking moet worden aangenomen omdat hij verminderd beschikbaar is, niet slaagt.

4.3.

De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder overtuigend gemotiveerd dat in de hier voorliggende specifieke arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van een werkgever kan worden verlangd dat een ruimte wordt gecreëerd waarin appellant zich kan terugtrekken voor de benodigde powernaps. De neuroloog heeft geschreven dat een ruststoel in een rustige omgeving volstaat. Ter zitting van de Raad heeft het Uwv te kennen gegeven dat een voorziening van het Uwv kan worden verkregen voor het realiseren van een rustige ruimte waarin een ruststoel kan worden geplaatst. Daar wordt aan toegevoegd dat, zoals het Uwv ter zitting van de Raad ook uiteen heeft gezet, tevens voor het vervoer naar en van een werkgever, een voorziening bij het Uwv kan worden aangevraagd. Anders dan appellant heeft betoogd, kan dat eventueel ook reizen met een taxi betreffen.

4.4.

De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd dat de voorbeeldfuncties die aan de schatting ten grondslag zijn gelegd in medisch opzicht geschikt zijn voor appellant. Hij heeft afdoende gemotiveerd dat de belasting in de functies, ook in het licht van de daarbij vermelde signaleringen, de belastbaarheid van appellant niet overschrijdt.

4.5.

Uit 4.1 tot en met 4.4 volgt dat met het bestreden besluit volledig uitvoering is gegeven aan de in de uitspraak van 16 december 2021 gegeven opdracht. Het beroep is ongegrond.

5. Voor een veroordeling van het Uwv in de proceskosten van appellant bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep tegen het besluit van 28 februari 2022 ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van L. Winters als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 maart 2023.

(getekend) F.M. Rijnbeek

(getekend) L. Winters