Home

Centrale Raad van Beroep, 04-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1129, 22/300 PW

Centrale Raad van Beroep, 04-06-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1129, 22/300 PW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
4 juni 2024
Datum publicatie
21 juni 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:1129
Formele relaties
Zaaknummer
22/300 PW

Inhoudsindicatie

Herziening en terugvordering AIO. Omrekening pensioeninkomsten naar euro’s. De Svb hanteert ten onrechte een fictieve maankoers die gebaseerd is op een gemiddelde wisselkoers uit het verleden bij het omrekenen van pensioeninkomsten in buitenlandse valuta naar euro’s. Het gaat hier om inkomsten die op grond van artikel 32, tweede lid, van de PW in aanmerking moeten worden genomen in de maand waarin ze zijn ontvangen. Aangesloten moet worden bij de dagwaarde van de buitenlandse valuta op de dag dat een betrokkene kan beschikken over de inkomsten. De Svb zal nader onderzoek moeten doen en een nieuw besluit moeten nemen.

Uitspraak

22/300 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 december 2021, 20/7358 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

Datum uitspraak: 4 juni 2024

Deze zaak gaat over de wijze van het omrekenen van buitenlandse valuta naar euro’s bij het vaststellen van de hoogte van het Turkse pensioen dat bij de vaststelling van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) in aanmerking moet worden genomen. De Raad komt tot oordeel dat de Svb bij het bepalen van de hoogte van de pensioeninkomsten niet een fictieve maandkoers uit het voorafgaand kwartaal mag hanteren, maar moet aansluiten bij de dagwaarde van de buitenlandse valuta op de dag dat appellant kan beschikken over de inkomsten. De Svb zal nader onderzoek moeten doen en een nieuw besluit moeten nemen.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.I. Bal, advocaat, hoger beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2024. Namens appellant is mr. Bal verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen en mr. R. de Regt.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellant ontvangt een AIO-aanvulling op grond van de Participatiewet (PW). Daarnaast ontvangt appellant een Nederlands en een Turks pensioen. Appellant ontvangt dit Turks pensioen in Turkse Lira (TL). De Svb brengt de pensioeninkomsten in mindering op de AIO-aanvulling.

1.2.

In een brief van 8 januari 2020 heeft de Svb appellant verzocht om bewijsstukken in te leveren over de hoogte van het Turks pensioen vanaf januari 2020. Appellant heeft een document ingeleverd waaruit blijkt dat dit pensioen in december 2019 1.926,68 TL bedroeg.

1.3.

In een brief van 6 februari 2020 heeft de Svb opnieuw verzocht om stukken in te leveren over het Turks pensioen vanaf januari 2020. Appellant heeft een document ingeleverd waaruit blijkt dat dit pensioen in januari 2020 nog steeds 1.926,68 TL bedroeg.

1.4.

Met een besluit van 5 maart 2020, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 23 juni 2020 (bestreden besluit), heeft de Svb, voor zover hier van belang, de AIO-aanvulling van appellant over de periode van december 2019 tot en met februari 2020 herzien en de gemaakte kosten van AIO-aanvulling tot een bedrag van € 261,90 van appellant teruggevorderd. Aan deze besluitvorming ligt ten grondslag dat het Turks pensioen van appellant hoger was dan bekend bij de Svb. Rekening houdend met deze inkomsten heeft de Svb daarnaast de AIO-aanvulling vanaf maart 2020 vastgesteld op € 915,56 per maand.

1.5.

Bij de omrekening van het Turks pensioen naar euro’s heeft de Svb een vaste werkwijze toegepast. Deze werkwijze komt erop neer dat de Svb uitgaat van een fictieve wisselkoers. Die fictieve wisselkoers is de gemiddelde maandkoers van de eerste maand van het voorafgaande kwartaal. Die fictieve wisselkoers hanteert de Svb zonder dat achteraf een correctie plaatsvindt aan de hand van de werkelijke wisselkoers ten tijde van de ontvangst van het pensioen. Alleen in uitzonderlijke situaties, zoals hyperinflatie, wijkt de Svb af van de fictieve wisselkoers. Als de betrokkene vindt dat hij door het hanteren van een fictieve wisselkoers is benadeeld, moet hij aan de bel trekken. In het geval van appellant is de Svb voor de maand december 2019 uitgegaan van de gemiddelde wisselkoers van de TL over de maand juli 2019 en voor de maanden januari tot en met maart 2020 van de gemiddelde wisselkoers van de TL over de maand oktober 2019.

Uitspraak van de rechtbank

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

Het standpunt van appellant

3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING