Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6377, AWB- 20_7358

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14-12-2021, ECLI:NL:RBZWB:2021:6377, AWB- 20_7358

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
14 december 2021
Datum publicatie
20 december 2021
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2021:6377
Formele relaties
Zaaknummer
AWB- 20_7358

Inhoudsindicatie

PW

Uitspraak

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 20/7358 PW

gemachtigde: mr. M.I. Bal,

en

Procesverloop

In het besluit van 5 maart 2020 (primair besluit) heeft de Svb de hoogte van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) van eisers op grond van de Participatiewet herzien over de periode van december 2019 tot en met februari 2020 wegens een verandering in hun inkomsten. De te veel betaalde AIO-aanvulling over die periode wordt door de Svb van eisers teruggevorderd, waarbij het terugvorderingsbedrag in termijnen over vijf maanden wordt verrekend met de AIO-aanvulling vanaf maart 2020. De hoogte van de AIO-aanvulling vanaf maart 2020 heeft de Svb bepaald op € 915,56 per maand.

In het besluit van 23 juni 2020 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank in Breda op 29 oktober 2021. Hierbij waren aanwezig de gemachtigde van eisers en namens de Svb mr. A. Marijnissen.

De rechtbank heeft de uitspraaktermijn verlengd.

Overwegingen

1. Feiten

Eisers ontvangen van de Svb een AIO-aanvulling op grond van de Participatiewet. Daarnaast ontvangt eiser een Turks pensioen.

Bij brief van 8 januari 2020 heeft de Svb eisers verzocht informatie over de hoogte van het Turkse pensioen te overleggen vóór 10 februari 2020 om te bepalen of eisers het juiste bedrag aan AIO-aanvulling ontvingen. Hierop hebben eisers een gegevensuitdraai over het Turkse pensioen in de Turkse taal overgelegd.

Uit de vertaling van de overgelegde gegevens bleek dat deze uitdraai zag op december 2019 en niet op januari 2020. Daarom heeft de Svb bij brief van 6 februari 2020 opnieuw eisers verzocht informatie te overleggen. Hierop hebben eisers opnieuw een gegevensuitdraai in de Turkse taal overgelegd. De Svb heeft met deze gegevens een herberekening van de AIO-aanvulling van eisers gemaakt vanaf december 2019.

Vervolgens heeft de Svb het primaire besluit genomen. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit.

Op 17 juni 2020 heeft een telefonische hoorzitting plaatsgevonden. Hierna heeft de Svb het bestreden besluit genomen.

2. Geschil

In geschil is of de Svb op de juiste wijze de inkomsten uit het Turkse pensioen in aanmerking heeft genomen bij de berekening van het recht op AIO-aanvulling.

3. Beroepsgronden

Eisers hebben in beroep aangevoerd dat de Svb ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de inhouding van 19,97 Turkse lira op het Turkse pensioen. Dit is volgens eisers een maandelijkse standaardbijdrage, die niet kan worden gezien als inkomsten. De Svb dient uit te gaan van het bedrag dat eiser daadwerkelijk ontvangt. Met betrekking tot de omrekening van het Turks pensioen voeren eisers aan dat door de sterke waardedaling van de Turkse lira een te hoog bedrag wordt ingehouden op de AIO-aanvulling, waardoor zij maandelijks ver onder het bestaansminimum komen. De door de Svb gehanteerde kwartaalkoers voor omrekening van de Turkse lira naar de euro pakt nadelig uit voor eisers. De Svb zou rekening moeten houden met de maandelijkse wisselkoers. Verder hebben eisers aangevoerd dat de Svb op grond van artikel 18 van de Participatiewet de hoogte van de AIO-aanvulling had moeten afstemmen om te voorkomen dat eisers van een inkomen onder het bestaansminimum moeten rondkomen. Tot slot stellen eisers dat hun bezwaar ook was gericht tegen de terugvordering.

4. Wettelijk kader

De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.

5. Beoordeling

5.1.

De te beoordelen perioden zijn de periode van december 2019 tot en met februari 2020 en de periode vanaf maart 2020.

5.2.

Allereerst overweegt de rechtbank dat ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet (langer) in geschil is dat het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit tevens zag op de terugvordering, maar dat daar geen zelfstandige gronden tegen zijn gericht.

Inhouding op het Turkse pensioen

5.3.1.

Partijen zijn verdeeld over de vraag of de inhouding van 19,97 Turkse lira op het Turkse pensioen van eiser in mindering moet worden gebracht bij berekening van de hoogte van de AIO-aanvulling van eisers. Eisers stellen dat deze inhouding een maandelijkse standaardbijdrage is, die niet als inkomsten mag worden gezien. De Svb heeft ter zitting echter aangevoerd dat de inhouding enkel in de maand december 2019 heeft plaatsgevonden, waardoor het geen maandelijkse inhouding is. Verder heeft de Svb aangevoerd dat de inhouding niet buiten beschouwing moet worden gelaten, omdat de inhouding betrekking heeft op medische kosten en deze kosten vanuit de bijstandsuitkering moeten worden voldaan.

5.3.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat de inhouding van 19,97 Turkse lira op het Turkse pensioen van eiser ziet op door eiser gemaakte medische kosten voor medicijnen en recepten.

5.3.3.

De rechtbank overweegt dat kosten als deze in beginsel vanuit de bijstandsuitkering moeten worden voldaan. Tevens overweegt de rechtbank dat uit de dossierstukken en de toelichting van partijen ter zitting niet is gebleken dat de inhouding een vaste periodieke inhouding betreft, omdat de inhouding in de overzichten van het Turkse pensioen van eiser enkel terugkomt op de specificatie van de maand december 2019. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Svb dan ook de inhouding van 19,97 Turkse lira niet in mindering hoeven brengen op de inkomsten bij de berekening van de hoogte van de AIO-aanvulling van eisers.

Koers van de Turkse lira

5.4.1.

Partijen zijn verder verdeeld over de vraag of de inhouding op de AIO-aanvulling van eisers vanwege het Turkse pensioen van eiser in verband met de koers van de Turkse lira conform het primaire besluit juist is geweest.

5.4.2.

Eisers stellen dat zij door sterke waardedaling van de Turkse lira te weinig AIO-aanvulling ontvangen en dat een te hoog bedrag wordt ingehouden, doordat de gehanteerde kwartaalkoers voor omrekening van de Turkse lira naar euro’s nadelig uitpakt voor eisers. Er wordt maandelijks € 30,- tot € 40,- minder door eisers ontvangen en dat is voor hen veel geld. Zij kunnen daardoor moeilijker rondkomen. Eisers stellen dat de Svb maandelijks moet kijken naar de waarde van de Turkse lira om vast te stellen wat de inkomsten van eiser uit het Turkse pensioen zijn.

5.4.3.

De Svb bestrijdt dit en stelt dat de inhouding op de AIO-aanvulling van eisers hoger is geworden door het (bijna 600 Turkse lira) hogere bedrag aan Turks pensioen ten opzichte van oktober 2019 en eerder. Daarnaast heeft de Svb in het bestreden besluit en ter zitting een toelichting gegeven op hoe wordt omgegaan met koerswijzigingen bij inkomen in buitenlandse valuta voor het berekenen van de hoogte van de AIO-aanvulling. Op grond van artikel 4:3, eerste lid, van het Inkomensbesluit sociale zekerheidswetten (Inkomensbesluit) rekent de Svb niet in euro's uitgedrukt inkomen (hier: het Turkse pensioen in Turkse lira) om in euro's met behulp van de door de Europese Centrale Bank geadviseerde wisselkoersen. Het is een vaste gedragslijn van de Svb dat de Svb elke drie maanden een herberekening van de AIO-aanvulling doet plaatsvinden aan de hand van een fictieve kwartaalkoers. Hierbij wordt de koers voor het betreffende kwartaal gebaseerd op het gemiddelde van de koers in het kwartaal daarvoor. Als er sterke fluctuaties zijn, dan is er mogelijk reden om af te wijken. In gevallen van hyperinflatie gaat de Svb uit van een meer recente koers. Van hyperinflatie is volgens het beleid van de Svb sprake als valuta binnen één kwartaal een devaluatie ten opzichte van de euro ondergaan van 20 procent of meer, of als valuta tijdens twee aaneensluitende kwartalen een devaluatie ten opzichte van de euro ondergaan van 10 procent of meer per kwartaal. Ter zitting is namens de Svb aangegeven dat in de periode in geding geen sterke fluctuaties zijn geweest in de waarde van de Turkse lira. Aan de hand van de douanekoerslijsten op de website van de Belastingdienst is het de procesvertegenwoordiger van de Svb gebleken dat in de periode in geding in december 2019 een verschil van ongeveer € 3,- in het nadeel van eisers bestond, maar in januari 2020 ongeveer € 6,- in het voordeel van eisers. Op 16 april 2021 is door de Svb een beschikking afgegeven over het voorgaande jaar en dat heeft geleid tot een nabetaling van € 96,- aan eisers. Tevens is namens de Svb aangegeven dat, indien eisers van mening zijn dat een dergelijke berekening volgens de vaste gedragslijn van de Svb voor hen onredelijk uitpakt, zij de Svb te allen tijde mogen verzoeken om een herberekening.

5.4.4.

De rechtbank is van oordeel dat de werkwijze van de Svb, waarbij de AIO-aanvulling wordt uitbetaald op basis van een voorlopige berekening en achteraf aan de hand van een kwartaalkoers herberekening plaatsvindt van inkomsten in vreemde valuta, niet onredelijk is. Dit geldt te meer nu de Svb beleid heeft voor situaties waarin sprake is van hyperinflatie. Eisers hebben ook steeds de mogelijkheid om de Svb te verzoeken een herberekening te maken van de hoogte van hun AIO-aanvulling, indien zij van mening zijn dat de berekening volgens de vaste gedragslijn in hun individuele situatie onredelijk uitpakt en een herberekening naar een meer recente koers dient plaats te vinden. Niet gebleken is dat bij de koerswijzigingen van de Turkse lira in de te beoordelen perioden sprake was van een situatie van hyperinflatie. Eisers hebben evenmin aannemelijk gemaakt dat de fluctuaties van de koers in de te beoordelen perioden zodanig zijn dat de Svb in dit geval in redelijkheid niet zou kunnen vasthouden aan zijn vaste gedragslijn. Eisers stellen dat zij maandelijks circa € 30,- tot € 40,- minder AIO-aanvulling ontvangen, maar zij hebben niet bestreden de uitleg van de Svb dat dit (in ieder geval voor een deel) veroorzaakt wordt door de stijging van het pensioenbedrag in Turkse lira. Gemachtigde van eisers heeft ter zitting bevestigd dat het pensioenbedrag in Turkse lira is gestegen. Dat er verschillen zijn als gevolg van de koers staat tussen partijen vast, maar eisers hebben niet bestreden dat de koersverschillen ook wel eens in hun voordeel uitvallen. Het is dan ook niet gebleken dat eisers steeds een inkomen onder het bestaansminimum ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de herberekening van het recht op AIO-aanvulling als gevolg van de inkomsten uit het Turkse pensioen in de bestreden besluitvorming van de Svb daarom standhouden.

Afstemming

5.5.1.

Partijen zijn tot slot verdeeld over de vraag of afstemming van de AIO-aanvulling van eisers dient plaats te vinden. Zo stellen eisers dat de Svb op grond van artikel 18 van de Participatiewet de hoogte van de AIO-aanvulling maandelijks had moeten afstemmen op netto inkomen in de maand om te voorkomen dat eisers van een inkomen onder het bestaansminimum moeten rondkomen. De Svb bestrijdt dit en stelt dat geen sprake is van een zodanig bijzondere situatie dat de Svb tot afstemming had moeten overgaan in het geval van eisers.

5.5.2.

De rechtbank stelt vast dat in artikel 47a, tweede lid, van de Participatiewet de toepassing van artikel 18 van de Participatiewet is uitgesloten in situaties waarin de Svb algemene bijstand verleent in de vorm van een AIO-aanvulling. Voor de AIO-aanvulling is afstemming geregeld in artikel 47c van de Participatiewet. Waar in de gronden van eisers artikel 18 van de Participatiewet is genoemd, zal de rechtbank hiervoor artikel 47c, eerste lid, van de Participatiewet lezen. Op grond van dat artikel stemt de Svb de AIO-aanvulling en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende. Deze bepaling geeft inhoud aan één van de uitgangspunten van de Participatiewet, te weten dat de bijstand wordt afgestemd op de feitelijke behoeften in het individuele geval. Volgens vaste rechtspraak is voor een dergelijke afstemming slechts plaats in zeer bijzondere situaties (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 20 november 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3648). De gemachtigde van eisers heeft namens hen gesteld dat hier sprake is van een zeer bijzondere situatie omdat eisers moeten rondkomen van een inkomen onder het bestaansminimum. Eisers hebben dit echter niet onderbouwd met bewijsstukken. Naar het oordeel van de rechtbank is hierom niet gebleken van een zeer bijzondere situatie op grond waarvan de Svb tot afstemming gehouden was.

6. Conclusie

De beroepsgronden van eisers slagen niet. Het beroep zal ongegrond worden verklaard. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.E.C. Vriends, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pasmans, griffier, op 14 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Bijlage