Home

Centrale Raad van Beroep, 12-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2410, 23/2184 WMO15

Centrale Raad van Beroep, 12-12-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:2410, 23/2184 WMO15

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
12 december 2024
Datum publicatie
24 december 2024
Annotator
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:2410
Formele relaties
Zaaknummer
23/2184 WMO15

Inhoudsindicatie

De aanvraag om verlenging van de eerder verstrekte maatwerkvoorzieningen is afgewezen. Appellante heeft in juli 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de schadeverzekeraar van de aansprakelijke partij voor het haar overkomen ongeval in 2006. De Raad oordeelt dat een met de schadeverzekeraar gesloten vaststellingsovereenkomst niet in de weg staat aan verstrekking van de gevraagde maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015.

Uitspraak

23/2184 WMO15

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 juni 2023, 21/4667 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

het college van burgemeester en wethouders van Lansingerland (college)

Datum uitspraak: 12 december 2024

Deze zaak gaat over de vraag of de met een schadeverzekeraar gesloten vaststellingsovereenkomst in de weg staat aan verstrekking van de gevraagde maatwerkvoorziening op grond van de Wmo 2015. De Raad oordeelt dat dit niet het geval is.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. M.F. Vermaat, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een (aanvullend) verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 16 oktober 2024. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Vermaat. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door R. Mooij LLB.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

Appellante is op 18 oktober 2006 betrokken geweest bij een ongeval. Vanwege de hierdoor ontstane beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie, heeft het college appellante op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) maatwerkvoorzieningen verstrekt voor huishoudelijke ondersteuning en individuele begeleiding.

1.2.

Appellante heeft in juli 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de schadeverzekeraar van de aansprakelijke partij voor het ongeval. In deze overeenkomst is aan appellante tegen finale kwijting een bedrag van € 1.759.359,- toegekend voor de door haar geleden schade. Dit bedrag is nader gespecificeerd in een bijlage van deze overeenkomst met vermelding van diverse schadeposten. Eén van de schadeposten is: ‘kosten van toekomstige verzorging € 305.800,-’.

1.3.

In het besluit van 29 april 2021 heeft het college de aanvraag van appellante om verlenging van de eerder verstrekte maatwerkvoorzieningen afgewezen, omdat appellante gezien de vaststellingsovereenkomst op eigen kracht kan voorzien in deze voorzieningen. Tegen dit besluit heeft appellante bezwaar gemaakt. Zij heeft daarbij onder meer aangevoerd dat de schadevergoeding enkel bedoeld is voor de meerkosten van toekomstige verzorging in aanvulling op zorg vanuit de zorgwetten.

1.4.

In het besluit van 10 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft het college de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd. Hieraan is het volgende ten grondslag gelegd. Appellante heeft een schadevergoeding ontvangen die bedoeld is voor de voorzieningen waarvoor zij nu het college aanspreekt. Voor zover dat anders is, had appellante ervoor kunnen en moeten zorgdragen dat de schadevergoeding de kosten voor deze voorzieningen omvatte. Dit betekent dat appellante over eigen kracht beschikt om in de benodigde ondersteuning te voorzien, zodat het college geen maatwerkvoorzieningen hoeft te verstrekken. Aan het regresrecht van het college op de schadeverzekeraar van de aansprakelijke partij wordt daarom niet toegekomen.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.

Het standpunt van appellante

3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat zij daartegen heeft aangevoerd, wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

Conclusie en gevolgen

BESLISSING

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels