Rechtbank Rotterdam, 20-06-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5216, ROT 21/4667
Rechtbank Rotterdam, 20-06-2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5216, ROT 21/4667
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 20 juni 2023
- Datum publicatie
- 20 juni 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2023:5216
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2024:2410, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- ROT 21/4667
Inhoudsindicatie
WMO-aanvraag afgewezen. Eiseres had de kosten voor onder andere de WMO-voorzieningen mee moeten nemen in de onderhandelingen met de schadeverzekeraar in het kader van de getroffen schikking. In lijn met de bedoeling van de wetgever behoort het tot de eigen kracht en verantwoordelijkheid van eiseres om de aanspraken op schadevergoeding bij de aansprakelijke partij neer te leggen. Het regresrecht doorkruist deze eigen verantwoordelijkheid niet. Het convenant dat tussen de VNG en bijna alle schadeverzekeraars over de periode van 2015 tot en met 2018 is gesloten, is een privaatrechtelijke aangelegenheid, die de bedoeling van de WMO niet kan doorkruisen.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4667
[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres,
gemachtigde: mr. M.F. Vermaat,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland (het college), verweerder,
gemachtigde: [naam gemachtigde] .
Inleiding
1. Het college heeft de aanvraag van eiseres voor individuele begeleiding en huishoudelijke ondersteuning vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) met het besluit van 29 april 2021 afgewezen (het primaire besluit).
Met het besluit van 10 augustus 2021 op het bezwaar van eiseres (het bestreden besluit) is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Op 30 april 2023 heeft het college gereageerd op het beroepschrift. Eiseres heeft op 4 mei 2023 gereageerd op het verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 12 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.
Totstandkoming van het besluit
2. Eiseres was op 18 oktober 2006 betrokken bij een ongeval, waarbij zij een incomplete dwarslaesie heeft opgelopen. Vanaf oktober 2007 heeft eiseres diverse WMO-maatwerkvoorzieningen door het college toegekend gekregen. Op 17 maart 2021 heeft eiseres een aanvraag voor individuele begeleiding en huishoudelijke ondersteuning ingediend.
Eiseres heeft in juli 2018 een vaststellingsovereenkomst gesloten met de schadeverzekeraar van de aansprakelijke partij voor het ongeval. In deze vaststellingsovereenkomst is tegen finale kwijting aan eiseres een bedrag van
€ 1.759.359,00 toegekend voor de door haar geleden schade. Aan de vaststellingsovereenkomst is Bijlage A gehecht, waarin is gespecificeerd hoe het schadebedrag is opgebouwd. In Bijlage A is onder meer opgenomen:
“(…)
kosten van toekomstige verzorging € 305.800,00
(…)
Overige toekomstige schade (auto, rolstoel, meerkosten vakantie, etc.) € 325.000,00
(…)”
Het college heeft met het primaire besluit de aanvraag afgewezen omdat het binnen de eigen verantwoordelijkheid van eiseres ligt om op eigen kracht in de
WMO-voorzieningen te voorzien.
Het bestreden besluit is door het college als volgt gemotiveerd. Eiseres heeft een aanzienlijke schadevergoeding ontvangen, die nadrukkelijk bedoeld is voor de WMO-voorzieningen waarvoor eiseres nu het college aanspreekt. Aan het regresrecht van het college op de verzekeraar van de aansprakelijke partij wordt niet toegekomen, omdat eiseres voldoende eigen middelen heeft om in haar maatschappelijke ondersteuning te voorzien. Voor zover het schadebedrag uit de vaststellingsovereenkomst slechts bedoeld is als een aanvulling op de zorgwetten, heeft eiseres onvoldoende aangetoond waaruit dit zou blijken. Bovendien volgt uit de wetsgeschiedenis dat, indien eiseres de schadeverzekeraar aanspreekt tot vergoeding, zij ervoor moet zorgen dat zij de volledige schade vergoed krijgt.