Home

Gerechtshof Amsterdam, 16-06-2005, AT9946, 576/03

Gerechtshof Amsterdam, 16-06-2005, AT9946, 576/03

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Datum uitspraak
16 juni 2005
Datum publicatie
25 juli 2005
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2005:AT9946
Formele relaties
Zaaknummer
576/03

Inhoudsindicatie

Echtscheiding naar Marokkaans recht op grond van artikel 94 van het op 5 februari 2004 in werking getreden nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht, Mudawwana. Duurzame ontwrichting.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER

BESCHIKKING van 16 juni 2005 in de zaak met rekestnummer 576/03 van:

[...],

wonende te [woonplaats],

APPELLANTE,

procureur: mr. M. Amrani,

t e g e n

[...],

wonende te [woonplaats],

GEÏNTIMEERDE,

procureur: voorheen mr. S. Land,

thans mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.

1. Het geding en geschil in hoger beroep en de feiten

1.1. Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.

1.2. Het hof verwijst naar en neemt over hetgeen hieromtrent is opgenomen in zijn tussenbeschikking van 15 januari 2004.

1.3. Op 17 maart 2005 is ter griffie van dit hof een brief d.d. 8 maart 2005 van de advocaat van de man, mr. S. Land te Zwolle, binnengekomen.

1.4. De mondelinge behandeling van de zaak is op 4 mei 2005 voortgezet.

2. Beoordeling van het hoger beroep

2.1. Het hof stelt voorop dat gebleken is dat de man, naar aanleiding van de tussenbeschikking van 15 januari 2004 van dit hof geen echtscheidingsprocedure in Marokko heeft gevoerd.

2.2. Aan de orde is de vraag of de rechtbank terecht en op goede gronden de echtscheiding tussen partijen naar Nederlands recht heeft uitgesproken. Vaststaat dat op grond van de Wet conflictenrecht ontbinding huwelijk en scheiding van tafel en bed (WCE) in beginsel het Marokkaanse recht op het echtscheidingsverzoek van toepassing is. Na de bestreden beschikking en na voornoemde tussenbeschikking is op 5 februari 2004 het nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht, Mudawwana, in werking getreden. Het nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht kent geen overgangsrecht. Een en ander heeft tot gevolg dat niet alleen familierechtelijke relaties die na inwerkingtreding zijn ontstaan, maar ook reeds bestaande relaties onder omstandigheden door de bepalingen van het nieuwe wetboek worden beheerst.

2.3. Vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Marokkaanse familierecht was het Marokkaanse echtscheidingsrecht strijdig met de Nederlandse openbare orde en werd daarom het Nederlandse echtscheidingsrecht toegepast, zoals de rechtbank in de bestreden beschikking ook heeft overwogen. Het thans geldende Marokkaanse echtscheidingsrecht biedt echter in artikel 94 één of beide echtgenoten de mogelijkheid zich tot de rechter te wenden. Dit artikel geeft de rechter de mogelijkheid een huwelijk te ontbinden, nadat de echtgenoot of echtgenoten de bemiddeling van de rechter in een huwelijksgeschil hebben ingeroepen en een verzoeningspoging mislukt is.

Nu gebleken is dat de man meerdere malen -namelijk in 1999 ten overstaan van de rechtbank te Amsterdam, in 2000 in hoger beroep bij dit hof en in 2002 opnieuw ten overstaan van de rechtbank te Amsterdam- heeft verzocht de echtscheiding tussen partijen uit te spreken en dit thans ten overstaan van dit hof in hoger beroep heeft volgehouden, is naar het oordeel van het hof voldoende gebleken dat partijen niet te verzoenen zijn, mede gelet op de overige inhoud van de processtukken alsmede hetgeen ter zitting is gebleken.

Het hof is, gelet op een en ander, van oordeel dat op grond van artikel 94 van het nieuwe Marokkaanse wetboek van familierecht de echtscheiding tussen partijen naar Marokkaans recht kan worden uitgesproken op grond van duurzame ontwrichting. Onder verbetering van gronden zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

2.4. Dit leidt tot de volgende beslissing.

3. Beslissing

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking en spreekt alsnog naar Marokkaans recht de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [huwelijksdatum] te [plaats] Marokko.

Deze beschikking is gegeven door mrs. M. Wigleven, J.P. Splint en S. Clement in tegenwoordigheid van mr. M. Wolfrat als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2005.