Gerechtshof Den Haag, 13-09-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3047, BK-15/00813
Gerechtshof Den Haag, 13-09-2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3047, BK-15/00813
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 13 september 2016
- Datum publicatie
- 19 oktober 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHDHA:2016:3047
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2015:8096, Bekrachtiging/bevestiging
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2018:1317, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-15/00813
Inhoudsindicatie
Tussen partijen is in geschil of met betrekking tot de aanvang van de termijn waarbinnen met vrucht alsnog kan worden gekozen voor verruimde achterwaartse verliesverrekening, dient te worden aangeknoopt bij de dagtekening van de verrekeningsbeschikking van 27 juli 2013. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord, is in geschil of de overschrijding van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift verschoonbaar is.
Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-15/00813
Uitspraak van 13 september 2016
in het geding tussen:
[X] B.V., gevestigd te [Z] , belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Den Haag, de Inspecteur,
op het hoger beroep van belanghebbende en het incidenteel hoger beroep van de Inspecteur tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (hierna: de Rechtbank) van 23 juni 2015, nummer SGR 14/8849, betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.
Aanslag, beschikking, bezwaar en geding in eerste aanleg
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd naar een belastbaar bedrag van € 269.005 negatief. Gelijktijdig met het vaststellen van de aanslag heeft de Inspecteur bij beschikking het verlies van dat jaar vastgesteld op € 269.005.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de Rechtbank ingesteld. De Rechtbank heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van € 980 en vergoeding van het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 328 gelast.