Home

Hoge Raad, 21-01-2003, AF1597, 02339/01

Hoge Raad, 21-01-2003, AF1597, 02339/01

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 januari 2003
Datum publicatie
21 januari 2003
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AF1597
Formele relaties
Zaaknummer
02339/01
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 450

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

21 januari 2003

Strafkamer

nr. 02339/01

KD/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 4 april 1997, nummer 21/001698-95, in de strafzaak tegen:

[verdachte], geboren te [geboorteplaats] (Nederlands Indië) op [geboortedatum] 1924, wonende te [woonplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te Zwolle van 11 juli 1995 - de verdachte ter zake van "verduistering" veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door een ambtenaar ter griffie van het Hof. Namens de verdachte heeft mr. G. Spong, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur de ontvankelijkheid van het cassatieberoep toegelicht en een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd dat de verdachte ontvankelijk is in zijn cassatieberoep. De conclusie is aan dit arrest gehecht.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

3.1. Bij de stukken van het geding bevindt zich:

a. een "akte cassatie" die het volgende inhoudt:

"Heden, 11 mei 2001, verscheen ter griffier van het gerechtshof te Arnhem:

[betrokkene 1],

administratief ambtenaar bij dit gerechtshof,

blijkens de aan deze akte gehechte bijzondere volmacht schriftelijk gemachtigde van

[verdachte],

die verklaarde beroep in cassatie in te stellen tegen het arrest d.d. 4 april 1997 (...) onder parketnummer 21-001698-95 door dit hof gewezen (...).

Waarvan akte, door de comparant en de griffier getekend."

b. een schrijven van de verdachte van 10 mei 2001, dat blijkens een daarop geplaatst stempel op 11 mei 2001 bij de "Centrale Informatie Balie Gerechtelijke Diensten Arrondissement Arnhem" is ingekomen, inhoudende onder meer:

"L.S.

Geeft m.v.e. hierbij schriftelijk te kennen, dat het hoger beroep (cassatie) inzake:

parketnr. 21-001698-95 (...) zal worden gedaan door: mr. Gerard Spong (...) die u nader zal berichten!"

3.2. Voormeld schrijven van de verdachte is voor geen andere uitleg vatbaar dan dat de verdachte tegen het arrest van het Hof beroep in cassatie wenst in te stellen en dat de verdere behandeling van dat beroep zal worden verzorgd door mr. G. Spong. Voornoemde ambtenaar ter griffie van het Hof heeft dat schrijven dan ook terecht opgevat als een bijzondere volmacht als bedoeld in art. 450, eerste lid onder b, Sv tot het instellen van cassatieberoep. Dat diezelfde ambtenaar en Griffier van het Hof nadien aan de Hoge Raad hebben bericht dat zij voormeld schrijven, gelet op de bewoordingen waarin het is gesteld, niet hebben opgevat als een volmacht in de zin van art. 450 Sv, doet niet af aan de juistheid van hetgeen in de akte is vermeld.

3.3. De verdachte kan dus worden ontvangen in het ingestelde cassatieberoep.

4. Beoordeling van het middel

4.1. Het middel bevat de klacht dat 's Hofs arrest niet de inhoud der gebezigde bewijsmiddelen bevat.

4.2. Bij de op de voet van art. 434, eerste lid, Sv aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich niet een aanvulling op het (verkorte) arrest als bedoeld in art. 365a, tweede lid, Sv, welke bepaling op grond van art. 415 Sv in hoger beroep van overeenkomstige toepassing is. Derhalve moet worden aangenomen dat het opmaken van die aanvulling is verzuimd.

4.3. Het middel is dus terecht voorgesteld.

5. Slotsom

Het vorenoverwogene brengt mee dat als volgt moet worden beslist.

6. Beslissing

De Hoge Raad:

Vernietigt de bestreden uitspraak;

Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 21 januari 2003.