Home

Hoge Raad, 03-07-2007, BA5040, 03234/06

Hoge Raad, 03-07-2007, BA5040, 03234/06

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
3 juli 2007
Datum publicatie
5 juli 2007
ECLI
ECLI:NL:HR:2007:BA5040
Formele relaties
Zaaknummer
03234/06

Inhoudsindicatie

“Beroep” a.b.i. art. 55.4 WWM. Het Hof heeft kennelijk geoordeeld dat uit de omstandigheden dat verdachte reeds herhaaldelijk in Bosnië is geweest om wapens te kopen, de potentiële afnemers van de wapens bij verdachte bekend waren en verdachte niet op kleine schaal handelde in wapens, kan worden afgeleid dat verdachte de wil had om stelselmatig wapens te verhandelen met het oog op financieel gewin en dat verdachte aldus een beroep heeft gemaakt van het verhandelen van wapens zoals is bewezenverklaard. Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent het begrip “beroep” a.b.i. art. 55.4 WWM.

Uitspraak

3 juli 2007

Strafkamer

nr. 03234/06

SY/SM

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 4 april 2006, nummer 22/004214-05, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "Haaglanden", Huis van Bewaring "Zoetermeer" te Zoetermeer.

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te 's-Gravenhage van 1 juli 2005 - de verdachte vrijgesproken van het hem bij inleidende dagvaarding onder 1 tenlastegelegde en hem voorts ter zake van 2. "medeplegen van handelen in strijd met artikel 14, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd, terwijl hij van het verhandelen van wapens een beroep maakt", 3. "medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd" en "medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd" en 4. "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. A.C. Bosch, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3. Bewezenverklaring en bewijsvoering

3.1. Ten laste van de verdachte is, overeenkomstig hetgeen onder 2 en 3 is tenlastegelegd, bewezenverklaard dat:

"2. hij op een tijdstip in de periode van 1 december 2004 tot en met 8 januari 2005 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander zonder consent wapens van categorie III onder 1°, te weten:

1) een pistool, merk Pietro Beretta, kaliber 7.65 millimeter en

2) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 millimeter en

3) een pistool, merk Europ Arms, kaliber 7.65 millimeter en

4) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.62 x 25 millimeter en

5) een pistool, merk Husqvarna, kaliber 9 millimeter en

6) een pistool, merk Mauser, kaliber 7.65 millimeter en

7) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 millimeter en

8) een revolver, merk Enfield, kaliber .455 en

9) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 millimeter en

10) een pistool, merk F.B. Radom, kaliber 9x19 millimeter en

11) een pistool, merk F.B. Radom, kaliber 9x19 millimeter en

12) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.62 x 25 millimeter

en (bijbehorende) munitie van categorie III, te weten:

23 patronen, kaliber 7.62 x 25 millimeter Tokarev en

42 patronen, kaliber 7.65 millimeter en

27 patronen, kaliber 9 millimeter

heeft doen binnenkomen vanuit Bosnië terwijl hij van het verhandelen van wapens een beroep heeft gemaakt.

3. hij in de periode van 6 tot en met 9 januari 2005 te Leidschendam, gemeente Leidschendam-Voorburg, tezamen en in vereniging met een ander

wapens van categorie III onder 1°, te weten:

1) een pistool, merk Pietro Beretta, kaliber 7.65 millimeter en

2) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 millimeter en

3) een pistool, merk Europ Arms, kaliber 7.65 millimeter en

4) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.62 x 25 millimeter en

5) een pistool, merk Husqvarna, kaliber 9 millimeter en

6) een pistool, merk Mauser, kaliber 7.65 millimeter en

7) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 millimeter en

8) een revolver, merk Enfield, kaliber .455 en

9) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 millimeter en

10) een pistool, merk F.B. Radom, kaliber 9x19 millimeter en

11) een pistool, merk F.B. Radom, kaliber 9x19 millimeter en

12) een pistool, merk Crvena Zastava, kaliber 7.62 x 25 millimeter

en bijbehorende munitie van categorie III, te weten:

23 patronen, kaliber 7.62 x 25 millimeter Tokarev en/of

42 patronen, kaliber 7.65 millimeter en/of

27 patronen, kaliber 9 millimeter

voorhanden heeft gehad terwijl hij van het verhandelen van wapens een beroep heeft gemaakt."

3.2. Deze bewezenverklaringen steunen op de volgende bewijsmiddelen:

a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 17 juni 2005, voor zover inhoudende:

"Ik heb in de periode van 1 december 2004 tot en met 8 januari 2005 wapens ingevoerd in Nederland vanuit Bosnië. Het ging om een pistool, merk Pietro Beretta, kaliber 7.65 mm, drie pistolen van het merk Crvena Zastava, kaliber 7.65 mm, een pistool, merk Europ Arms, kaliber 7.65 mm, twee pistolen merk Crvena Zastava, kaliber 7.62 x 25 mm, een pistool, merk Husqvarna kaliber 9 mm, een pistool, merk Mauser, kaliber 7.65 mm, een revolver merk Enfield, kaliber .455 en twee pistolen van het merk F.B. Radom, kaliber 9 x 19 mm. De wapens hebben van vrijdag 7 januari 2005 tot en met zondag 9 januari 2005 in mijn woning aan de [a-straat 1] in [woonplaats] gelegen. Tevens heb ik de bijbehorende munitie ingevoerd, te weten een aantal patronen. Er was voor een en ander geen consent. Mijn vrouw is in de auto meegereden."

b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] (Hof: [betrokkene 1]):

"Ik wist van de handel in wapens van mijn man. Ik ben het er helemaal niet mee eens dat hij zich bezig houdt met wapens en handel daarin. De pistolen lagen op het bed, misschien tien of elf stuks.

[Verdachte] zei tegen mij dat hij ze zou verkopen.

U vraagt mij wat de mannen kwamen doen die zaterdagmorgen in mijn woning waren. Ik heb gehoord dat zij spraken over de pistolen."

c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 1] (Hof: [betrokkene 1]):

"U vraagt mij wat ik weet van de wapens die [verdachte] in Bosnië zou hebben gekocht. [Verdachte] heeft op de terugweg tegen mij gezegd dat hij pistolen had gekocht en in de auto had verstopt. Ik heb de pistolen voor het eerst gezien bij mij thuis."

d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 2]:

"Vandaag, 8 januari 2005 omstreeks 20.00 uur, werd ik gebeld en [verdachte] (hof: de verdachte) vroeg mij of ik langs wilde komen. Ik ben vervolgens naar de woning [a-straat 1] gegaan. [Verdachte] spreekt niet zo goed Nederlands en vroeg mij of ik hem kon helpen. Ik zag dat er nog drie mannen, twee Joegoslaven en een Nederlander, in de woonkamer zaten. Ik zag dat op de tafel in de woonkamer wapens lagen. Ik hoorde [verdachte] vragen of ik ook wat wilde kopen. Ik zag dat er ongeveer 14 vuurwapens lagen. Ook zag ik een Magnum en munitie liggen. Ik hoorde een man zeggen: "Ik koop die wapens morgen en ik geef jou € 12.500,--". [Verdachte] gaat elke week met de auto naar Bosnië om vuurwapens te kopen. Dit heeft [verdachte] mij meerdere keren verteld. [Verdachte] gaat vaak naar Bosnië."

e. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [betrokkene 3]:

"[Verdachte] had al minimaal 2 keer eerder wapens uit Bosnië gehaald en hier in Nederland verkocht. Dat is wat [verdachte] mijzelf heeft verteld."

f. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:

"Op 9 januari 2005 zijn wij gegaan naar het perceel [a-straat 1] te [woonplaats]. Op genoemde dag werd een onderzoek ingesteld door de brigadier-speurhondengeleider van Politie Haaglanden met zijn hond Rink (speurhond explosieve stoffen). Bij onderzoek van de woonkamer werd door Rink melding gemaakt bij een imitatie lederen koffertje dat onder het woonkamerraam stond. Naar aanleiding van deze melding werd door ons een nader onderzoek ingesteld. Na opening van de koffer bleek dat de inhoud bestond uit twaalf vuistvuurwapens, twee geluiddem-pers en ca. honderd stuks munitie."

g. een tapgesprek van 9 januari 2005, waarin de verdachte belt naar het nummer [001], pagina O/T/1, - zakelijk weergegeven - onder meer inhoudende:

"Getapt persoon: [verdachte].

J: Ik ben terug gekomen en ik heb "het". Ik ben in [woonplaats].

NN: Ik zal kijken of iemand wil hebben en dan bel ik je. Wat is de prijs ongeveer.

J: Je hebt ze van 1200, 1300, 1500, 1600.

NN: niet voor minder? ... 700.

J: Niet echt 700 maar 800, 900 wel."

h. een proces-verbaal van politie, opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende als relaas van de verbalisanten:

"Op zondag 9 januari 2005 werden in het perceel [a-straat 1] te [woonplaats] twaalf vuurwapens in beslag genomen. Deze wapens werden door ons nader onderzocht. Wij relateren hieromtrent het volgende:

Wapen 1:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Pietro Beretta

Kaliber: 7,65 mm

Wapen 2:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Crvena Zastava

Kaliber: 7,65 mm

Wapen 3:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Europ Arms

Kaliber: 7,65 mm

Wapen 4:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Crvena Zastava

Kaliber: 7,62 x 25 mm

Wapen 5:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Husqvarna

Kaliber: 9 mm

Wapen 6:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Mauser

Kaliber: 7.65 mm

Wapen 7:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Crvena Zastava

Kaliber: 7.65 mm

Wapen 8:

Soort wapen: Revolver

Merknaam: Enfield

Kaliber: .455

Wapen 9:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Crvena Zastava

Kaliber: 7,65 mm

Wapen 10:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: F.B. Radom

Kaliber: 9 x 19 mm

Wapen 11:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: F.B. Radom

Kaliber: 9 x 19 mm

Wapen 12:

Soort wapen: Pistool

Merknaam: Crvena Zastava

Kaliber: 7,62 x 25 mm

Alle hier omschreven wapens zijn geschikt om projectielen door een loop af te schieten.

De werking van de wapens berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve zijn deze pistolen en de revolver vuurwapens in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III van 1° van de Wet wapens en munitie.

Munitie

Kaliber: 7.62 x 25 mm Tokarev

Totaal aantal: 23 stuks

Kaliber: 7.65 mm

Totaal aantal: 42 stuks

Kaliber: 9 mm

Totaal aantal: 27 stuks

Het genoemde betreft munitie in de zin van artikel 2, lid 1, categorie III van de Wet wapens en munitie."

i. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

"Ik heb op 8 januari 2005 rondgebeld om de wapens te verkopen."

3.3. Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaringen voorts nog het volgende overwogen:

"Bewijsoverweging

Het hof overweegt ten aanzien van het bewezenverklaarde onderdeel "terwijl verdachte van het verhandelen van wapens een beroep heeft gemaakt" dat op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat de verdachte vaker in Bosnië is geweest en daar volgens getuigenverklaringen heen ging om wapens te kopen. De verdachte heeft zelf nog verklaard dat hij op 8 januari 2005 heeft "rond" gebeld naar mensen om wapens te verkopen. Dit duidt erop dat de verdachte al wist wie hij voor de verkoop van zijn wapens moest benaderen, terwijl hij ook de wegen kende om ze in te kopen.

Tevens blijkt uit het feit dat in verdachte's woning reeds 12 vuurwapens zijn aangetroffen dat de verdachte niet op kleine schaal handelde in wapens."

4. Beoordeling van het tweede middel

4.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan het begrip 'beroep', althans dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte, zoals is bewezenverklaard en hiervoor onder 3.1 is weergegeven, "van het verhandelen van wapens een beroep heeft gemaakt" als bedoeld in het vierde lid van art. 55 WWM.

4.2. De tenlastelegging onder 2 en 3 is mede toegesneden op het vierde lid van art. 55 WWM. Het vierde lid van dat artikel luidt:

"Met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft: hij die handelt in strijd met de artikelen 9, eerste lid, 13, eerste lid, 14, eerste lid, 26, eerste lid, of 31, eerste lid, en van het in strijd met de wet vervaardigen, transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maakt."

De in de tenlastelegging onder 2 en 3 telkens voorkomende zinsnede "terwijl hij van het (...) verhandelen van wapens een beroep (...) heeft gemaakt" is kennelijk gebezigd in de betekenis die daaraan in art. 55, vierde lid, WWM toekomt.

4.3. Het Hof heeft, blijkens de hiervoor onder 3.3 weergegeven bewijsoverweging, kennelijk geoordeeld dat uit de omstandigheden dat de verdachte reeds herhaaldelijk in Bosnië is geweest om wapens te kopen, de potentiële afnemers van de wapens bij de verdachte bekend waren en de verdachte niet op kleine schaal handelde in wapens, kan worden afgeleid dat de verdachte de wil had om stelselmatig wapens te verhandelen met het oog op financieel gewin en dat de verdachte aldus een beroep heeft gemaakt van het verhandelen van wapens zoals onder 2 en 3 is bewezenverklaard.

Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent het begrip 'beroep' als bedoeld in art. 55, vierde lid, WWM. Dit begrip is in de wetsgeschiedenis van de WWM weliswaar niet nader toegelicht, maar de bedoelde uitleg strookt met hetgeen met betrekking tot dit begrip bij de totstandkoming van recente wetgeving is opgemerkt.

In de memorie van toelichting die heeft geleid tot art. 137c, tweede lid, Sr wordt in dit verband gesteld:

"Bij 'beroep' gaat het dus om de wil om eenzelfde feit stelselmatig uit winstbejag of om in het onderhoud te voorzien te begaan. Daarvoor kan één daad voldoende zijn, mits deze wijst op het vaste voornemen hetzelfde feit nogmaals te begaan met het oog op financieel gewin" (Kamerstukken II 2000-01, 27 792, nr. 3, p. 6).

4.4. Het middel faalt dus.

5. Beoordeling van het eerste middel

Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

6. Slotsom

Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.

7. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 3 juli 2007.