Home

Hoge Raad, 08-04-2008, BC5971, 00816/07 E

Hoge Raad, 08-04-2008, BC5971, 00816/07 E

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
8 april 2008
Datum publicatie
8 april 2008
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BC5971
Formele relaties
Zaaknummer
00816/07 E
Relevante informatie
Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024], Wetboek van Strafvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-07-2024] art. 450

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid hoger beroep. Verplichting mededeling griffier. Het Hof had moeten doen blijken te hebben onderzocht of de griffier die de akte rechtsmiddel heeft opgemaakt aan de comparant (administrateur van de verdachte rechtspersoon) mededeling heeft gedaan van het vereiste van een bijzondere schriftelijke volmacht. Bij gebreke van een zodanige mededeling zou immers de omstandigheid dat het beroep niet is ingesteld op de wijze als voorgeschreven in art. 450.1.b Sv het gevolg kunnen zijn van een niet aan verdachte toe te rekenen ambtelijk verzuim, in welk geval verdachte ontvankelijk zou dienen te worden verklaard in zijn hoger beroep (vgl. HR LJN AD6200).

Uitspraak

8 april 2008

Strafkamer

nr. 00816/07 E

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, Economische Kamer, van 23 januari 2007, nummer 20/008738-05, in de strafzaak tegen:

[verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats].

1. De bestreden uitspraak

Het Hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen een vonnis van de Economische Politierechter in de Rechtbank te Roermond van 30 maart 2006, waarbij de verdachte ter zake van 1. "overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 18.18 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd" en 2. "overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd" is veroordeeld tot een geldboete van € 25.000,-.

2. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.H.M. van Dijk, advocaat te 's-Hertogenbosch, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak, teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

3. Beoordeling van het middel

3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof de verdachte ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in het hoger beroep.

3.2.1. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover hier van belang, het volgende in:

"De voorzitter deelt mede de ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep aan de orde te willen stellen. De voorzitter maakt melding van een akte rechtsmiddel d.d. 8 april 2005, waaruit blijkt dat op voornoemde datum [betrokkene 1], administrateur van verdachte, hoger beroep heeft ingesteld namens verdachte tegen het vonnis van de economische politierechter Roermond d.d. 30 maart 2005.

Daarnaast deelt de voorzitter mede de inhoud van een aan die akte rechtsmiddel gehecht uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Limburg-Noord d.d. 3 augustus 2004, waaruit blijkt dat [betrokkene 1] binnen de besloten vennootschap fungeert als administrateur en dat hij bevoegd is tot het tekenen van exportdocumenten. Voorts blijkt uit voornoemd uittreksel dat [betrokkene 2] bestuurder/enig aandeelhouder van de besloten vennootschap is en dat hij alleen/zelfstandig bevoegd is om de besloten vennootschap te vertegenwoordigen.

De advocaat-generaal deelt desgevraagd het navolgende mede.

Ik heb kennis genomen van de akte rechtsmiddel en het daaraan gehechte uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Ik meen dat uit deze stukken evident blijkt dat [betrokkene 1] namens de verdachte hoger beroep heeft ingesteld, terwijl hij niet bevoegd was om de verdachte in rechte te vertegenwoordigen. De wet is hieromtrent duidelijk en dient naar mijn mening stringent te worden toegepast. Dit brengt met zich mee dat ik uw hof vorder om verdachte niet-ontvankelijk in haar hoger beroep te verklaren.

De raadsman deelt desgevraagd het navolgende mede.

Ik kan me goed een beeld voorstellen van hoe de feitelijke gang van zaken rondom het instellen van het appèl is verlopen. [Betrokkene 1] is op het bedrijf van verdachte immers verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. Hij is verantwoordelijk voor de contacten binnen en buiten het bedrijf en fungeert tevens als administrateur.

Ik vind het niet vreemd dat [betrokkene 1] namens verdachte hoger beroep heeft ingesteld, hoewel dit wellicht in strijd is met hetgeen in het uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel staat vermeld. Ik weet dit niet. Volgens mij heeft [betrokkene 1] als gemachtigde van verdachte hoger beroep ingesteld. Ik begrijp dat er zich in het dossier geen schriftelijke volmacht bevindt. Ik kan niet nader onderbouwen, noch door middel van stukken aantonen dat [betrokkene 1] een volmacht had om namens verdachte op te treden.

Veel meer kan ik omtrent de feitelijke gang van zaken rondom het instellen van het appèl niet zeggen.

Hierop onderbreekt het hof het onderzoek ter zitting voor beraad in raadkamer.

Na hervatting deelt de voorzitter mede dat het hof voornemens is om onmiddellijk uitspraak te doen. Het hof stelt alle procesdeelnemers in de gelegenheid om op het zojuist besprokene te reageren.

De vertegenwoordiger van verdachte deelt het navolgende mede.

Ik ben niet altijd aanwezig op het bedrijf. Ik ben wel verantwoordelijke voor de gang van zaken op het bedrijf. De milieucontrole op het bedrijf is erg doortrapt geschied.

Hierop sluit het hof het onderzoek ter terechtzitting en doet onmiddellijk uitspraak."

3.2.2. Het Hof heeft de bestreden beslissing als volgt gemotiveerd:

"Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is komen vast te staan, blijkens de akte rechtsmiddel d.d. 8 april 2005, dat tegen dit vonnis op 8 april 2005 hoger beroep is ingesteld door [betrokkene 1], administrateur van verdachte.

Voorts staat vast dat - blijkens een aan de voornoemde akte rechtsmiddel gehecht uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 3 augustus 2004 - [betrokkene 1] binnen de besloten vennootschap de functie van administrateur bekleedt en dat hij in die hoedanigheid bevoegd is tot het tekenen van exportdocumenten. Uit het voornoemde uittreksel blijkt bovendien dat [betrokkene 2] als bestuurder van de besloten vennootschap fungeert en in die hoedanigheid alleen/zelfstandig bevoegd is om namens de besloten vennootschap op te treden.

Krachtens het bepaalde in artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering kan er in casu naar 's hofs oordeel door een derde derhalve slechts appèl worden ingesteld indien hiervoor een schriftelijke volmacht van de (alleen/zelfstandig bevoegde) bestuurder van verdachte was gegeven. Uit het verhandelde ter terechtzitting is het hof niet gebleken dat degene die blijkens de appèlakte het hoger beroep heeft ingesteld ten tijde van het instellen van het hoger beroep beschikte over een schriftelijke volmacht van de bestuurder van de verdachte.

Naar 's hofs oordeel brengt het vorenstaande met zich mee dat het hoger beroep niet op een bij de wet voorziene wijze is ingesteld. Derhalve dient verdachte niet-ontvankelijk in diens hoger beroep te worden verklaard."

3.3. Tot de stukken van het geding behoort een "akte beroep", ondertekend door de Griffier van de Rechtbank en [betrokkene 1], die in zijn hoedanigheid van administrateur van de verdachte op 8 april 2005 ter griffie van de Rechtbank heeft verklaard beroep in te stellen tegen het vonnis van de Rechtbank. Aan deze akte is gehecht een kopie van een op naam van de verdachte staand uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Limburg-Noord. Omtrent enige machtiging tot het instellen van hoger beroep houdt de akte niets in.

3.4. In het licht van hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep omtrent de gang van zaken bij het instellen van het hoger beroep heeft aangevoerd - waaruit bezwaarlijk anders kan volgen dan dat de verdachte hoger beroep heeft willen instellen - is de bestreden beslissing ontoereikend gemotiveerd. Het Hof had moeten doen blijken te hebben onderzocht of de griffier die de akte heeft opgemaakt aan [betrokkene 1] mededeling heeft gedaan van het vereiste van een bijzondere schriftelijke volmacht. Bij gebreke van een zodanige mededeling zou immers de omstandigheid dat het beroep niet is ingesteld op de wijze als voorgeschreven in art. 450, eerste lid aanhef en onder b, Sv het gevolg kunnen zijn van een niet aan de verdachte toe te rekenen ambtelijk verzuim, in welk geval de verdachte ontvankelijk zou dienen te worden verklaard in zijn hoger beroep (vgl. HR 29 januari 2002, LJN AD6200).

3.5. Het middel is dus terecht voorgesteld.

4. Slotsom

Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

vernietigt de bestreden uitspraak;

wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, opdat de zaak met inachtneming van dit arrest opnieuw wordt berecht en afgedaan.

Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J.M. Corstens als voorzitter, en de raadsheren W.A.M. van Schendel en J. de Hullu, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 8 april 2008.