Home

Hoge Raad, 09-10-2009, BD9216, 07/12605

Hoge Raad, 09-10-2009, BD9216, 07/12605

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
9 oktober 2009
Datum publicatie
9 oktober 2009
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BD9216
Formele relaties
Zaaknummer
07/12605

Inhoudsindicatie

Douanerechten; bindende tariefinlichting; posten 3005, 3926 en 9018 van de GN; tariefindeling van een in de geneeskunde gebruikte warmeluchtdeken.

Uitspraak

Nr. 07/12605

9 oktober 2009

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 4 september 2007, nr. 05/18 DK, betreffende een bindende tariefinlichting.

1. Het geding in feitelijke instantie

Aan belanghebbende is door de Inspecteur bij beschikking een bindende tariefinlichting verstrekt, welke beschikking, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.

Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

2. Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

De Advocaat-Generaal M.E. van Hilten heeft op 1 juli 2008 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie, het vernietigen van 's Hofs uitspraak en het afdoen van de zaak door de Hoge Raad.

3. Beoordeling van de klachten

3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.

Belanghebbende heeft een bindende tariefinlichting aangevraagd voor een goed dat in onderdeel 2.4 van 's Hofs uitspraak als volgt is omschreven (hierna: het goed):

"Het onderhavige goed is een opblaasbare deken, bestaande uit twee vellen kunststoffolie die aan elkaar zijn gelast. Eén vel is voorzien van luchtdoorlatend, gebonden textielvlies, blauw van kleur; het andere vel van een zilverkleurige coating. Tussen de vellen kunststoffolie bevinden zich luchtkanalen. Via twee vulopeningen kan gefilterde warme lucht in de luchtkanalen worden geblazen. De vulopeningen hebben een doorsnee van ongeveer zes centimeter en zijn versterkt met een kartonnen vlak van ongeveer 15 bij 15 centimeter. Op dit kartonnen vlak is een sticker aangebracht van ongeveer 12 bij 18 centimeter. De deken heeft een langwerpige vorm en kan het bovenlichaam en de armen bedekken, waarbij het vel met het textielvlies tegen het lichaam komt. Ongeveer in het midden, aan de buitenste randen, bevinden zich twee inkepingen. Deze zijn qua vorm aangepast aan het bovenlichaam, met name aan de bovenbuik en de kin. De aan de bovenbuik aangepaste inkeping is voorzien van een strook plakband ("affix tape") van ongeveer drie centimeter breed, waarop aan de plakkant een strook papier is aangebracht van gelijke breedte.

De deken wordt gebruikt in ziekenhuizen voor het warm houden van een patiënt, bijvoorbeeld tijdens of na een operatie of tijdens transport. De deken wordt in met lucht volgezogen toestand gebruikt en is bestemd voor eenmalig gebruik. Voor de warme luchttoevoer is de deken afhankelijk van een afzonderlijke luchtverwarmingseenheid ("heating unit"). Bij de deken behoort een dun, doorzichtig los vel folie van ongeveer 45 bij 60 centimeter, aan één kant voorzien van een strook plakband van ongeveer 1,5 centimeter breed, waarmee het aan de deken kan worden vastgemaakt, met eveneens aan de plakkant een strook papier van gelijke breedte.

De deken wordt geproduceerd door C Inc. te C, Verenigde Staten van Amerika.

Op de bijbehorende sticker is onder meer de volgende tekst vermeld:

'CE 0344 In Compliance With Medical Device Directive (93/42/EEC)'."

In de aanvraag voor de bindende tariefinlichting heeft belanghebbende verzocht het goed in te delen als een apparaat of toestel voor de geneeskunde in postonderverdeling 9018 90 85 van de Gecombineerde Nomenclatuur (hierna: de GN). In de afgegeven bindende tariefinlichting heeft de Inspecteur het goed ingedeeld als een ander artikel van kunststof in postonderverdeling 3926 90 99 van de GN.

3.2. Het Hof heeft, voor zover in cassatie relevant, geoordeeld dat post 9018 van de GN niet van toepassing is, omdat alle in die post genoemde goederen een direct instrumentele functie bij een medische ingreep hebben, terwijl het goed ter zake waarvan de litigieuze bindende tariefinlichting is afgegeven een dergelijk karakter niet heeft. Het Hof heeft geoordeeld dat het goed, bestaande uit kunststof verbonden met andere stoffen, aangemerkt dient te worden als een samengesteld werk als bedoeld in de zin van algemene regel 2b voor de interpretatie van de GN en dat het goed op grond van de waarneming van het overgelegde monster zijn wezenlijke karakter ontleent aan de kunststof, zodat het goed in postonderverdeling

3926 90 99 moet worden ingedeeld. Tegen het eerstvermelde oordeel is de tweede klacht gericht.

3.3. Post 9018 van de GN omvat - voor zover relevant - instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde of voor de chirurgie. De toelichting van de Internationale Douaneraad (thans Werelddouaneorganisatie), een belangrijk hulpmiddel bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten, stelt dat post 9018 een grote groep instrumenten, apparaten en toestellen omvat, van ongeacht welk materiaal, die het kenmerk dragen dat het normale gebruik daarvan in de regel de tussenkomst vergt van een persoon met een medische opleiding bij het stellen van een diagnose, bij het voorkomen of behandelen van een ziekte, bij het opereren, enz. Voor zover het Hof is uitgegaan van de rechtsopvatting dat alle in post 9018 van de GN genoemde goederen een direct instrumentele functie bij een medische ingreep moeten hebben, geeft dat oordeel, mede gelet op voornoemde toelichting waarin ook ander gebruik dan direct verband houdend met een medische ingreep als doel wordt genoemd, blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De tweede klacht slaagt derhalve.

3.4. Gelet op hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen kan 's Hofs uitspraak niet in stand blijven. De Hoge Raad kan de zaak afdoen. 's Hofs uitspraak en de stukken van het geding (waaronder die vermeld in onderdelen 2.5, 2.6 en 2.8 van de conclusie van de advocaat-generaal), alsmede het door de Inspecteur overgelegde monster laten geen andere gevolgtrekking toe dan dat het goed als deel van een apparaat of toestel dat in de geneeskundige praktijk wordt gebruikt, mede gelet op aantekening 2, letter b, op hoofdstuk 90 van de GS, met behulp van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de GN moet worden ingedeeld in postonderverdeling 9018 90 85 van de GN. Mitsdien heeft de Inspecteur ten onrechte voor het goed een bindende tariefinlichting met vermelding van post 3926 90 99 van de GN verstrekt. De klachten behoeven voor het overige geen behandeling.

4. Proceskosten

De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie en de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof.

5. Beslissing

De Hoge Raad:

verklaart het beroep in cassatie gegrond,

vernietigt de uitspraak van het Hof, die van de Inspecteur, alsmede de bindende tariefinlichting,

draagt de Inspecteur op om met inachtneming van dit arrest opnieuw te beslissen op het verzoek om afgifte van een bindende tariefinlichting,

gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 428, alsmede het bij het Hof betaalde griffierecht ter zake van de behandeling van de zaak voor het Hof ten bedrage van € 273, derhalve in totaal € 701,

veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en

veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding voor het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt, J.A.C.A. Overgaauw, P.M.F. van Loon en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2009.