Hoge Raad, 10-02-2009, BG6562, 07/11989
Hoge Raad, 10-02-2009, BG6562, 07/11989
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 februari 2009
- Datum publicatie
- 11 februari 2009
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2009:BG6562
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BG6562
- Zaaknummer
- 07/11989
Inhoudsindicatie
Bewijs bedreiging. Voor een veroordeling t.z.v. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is o.m. vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging. Nu de gebezigde bewijsmiddelen niets inhouden waaruit kan worden afgeleid dat de kinderen van aangeefster kennis hebben genomen van de bedreigingen door verdachte, is de bewezenverklaring in zoverre niet toereikend gemotiveerd.
Uitspraak
10 februari 2009
Strafkamer
nr. S 07/11989
Gra/SM
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 5 april 2007, nummer 21/000110-06, in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.J. Baumgardt, advocaat te Spijkenisse, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen is omkleed, nu uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kan volgen dat de bedreigingen ter kennis zijn gekomen van de kinderen van [het slachtoffer].
2.2.1. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 september 2005 te [plaats] en elders in Nederland (telkens) [het slachtoffer] en haar kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk
- voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Dit wordt het volgende gezinsdrama. Tolbert is er nog niks bij" en "Als ik jou niet als vriendin kan hebben, dan zal een ander jou ook niet krijgen" en
- tegen [getuige 1] gezegd: "Nu zal ik ze ook weer vinden en als ik ze gevonden heb dan kun jij de begrafenis voor ze gaan regelen" en "Ik ben een hele goede inspecteur, binnen 4 dagen heb ik [het slachtoffer] en de kinderen gevonden en dan lees je wel een rouwadvertentie van ze."
2.2.2. Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
a. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, voor zover inhoudende:
"U vraagt mij naar het woord "Tolbert". Het is juist dat wij in augustus 2005 samen hebben gesproken. Daarbij is het woord "Tolbert" gevallen.
Ik heb wel eens met [getuige 1] over de kinderen van [het slachtoffer] gepraat. Het is op zich wel juist dat ik op enig moment niet wist waar de kinderen waren. Ik heb wel pogingen gedaan om het verblijfadres van [het slachtoffer] te achterhalen. Ik heb haar ook een keer opgezocht."
b. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [het slachtoffer]:
"Ik doe aangifte van bedreiging. Ik ben een alleenstaande moeder met drie kinderen. Ik kreeg een woning aan de [a-straat] in [plaats]. In de eerste week van augustus 2005 was ik aan het verhuizen. Ik stond op straat met [betrokkene 3], mijn zoon en [betrokkene 2], de vriendin van mijn zoon. Plotseling zagen wij [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) de bocht om scheuren met zijn auto. Hij stapte uit en liep naar mij toe. Hij wilde mij kussen. Dat wimpelde ik af. Dat stond [verdachte] niet aan. Toen hoorde ik hem roepen: "Dit wordt het volgende Nederlandse gezinsdrama. Tolbert is er nog niks bij". Ik voelde mij door zijn opmerkingen bedreigd. Ik breng nog steeds elke dag mijn kinderen zelf naar school. Ik ben doodsbang dat ze wat overkomt. Ik durf eigenlijk niet de relatie met [verdachte] te verbreken. Toen ik hem vertelde dat ik rust wilde en hem voorlopig niet meer wil zien, reageerde hij weer boos. Hij riep: "Als ik jou niet als vriendin kan hebben, dan zal een ander jou ook niet krijgen". Ik ben bang dat hij mij of die ander dood zal maken. In [plaats] wonen [getuige 1] en [betrokkene 1]. [Getuige 1] is de stiefmoeder van mijn kinderen. Tegen [getuige 1] en [betrokkene 1] vertelde [verdachte]: "Ik ben een hele goede inspecteur. Binnen vier dagen heb ik [het slachtoffer] en de kinderen gevonden en dan lees je wel een rouwadvertentie van ze". Later sprak ik [getuige 1]. Ze was heel erg boos over de bedreigingen van [verdachte]. Ze was erg ongerust over de bedreigingen. Dit is gebeurd in de tweede of derde week van februari 2005."
c. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2]:
"Ongeveer drie of vier weken geleden was ik op het adres [a-straat 1] te [plaats]. Ik zag dat er een grijze Caddy aan kwam rijden; ik herkende de grijze Caddy gelijk als zijnde de auto van [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] zijn auto op de weg parkeerde. Ik zag dat [verdachte] uitstapte. Ik hoorde dat [verdachte] [het slachtoffer] (het hof begrijpt:
[het slachtoffer]) wilde spreken. Ik zag dat [het slachtoffer] buiten met [verdachte] ging praten. Ik zag dat [verdachte] op een gegeven moment boos keek en dat hij een dreigende houding aannam door zijn armen iets omhoog te houden. Ik zag dat hij daarbij met zijn wijsvinger [het slachtoffer] aanwees. Ik hoorde toen dat [verdachte] tegen [het slachtoffer] zei: "Dit wordt het volgende Nederlandse gezinsdrama". Ik vond dat deze uitspraak bedreigend overkwam. Deze woorden klonken erg gemeend."
d. een proces-verbaal van politie, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1]:
"In februari van dit jaar werd ik opeens gebeld op een dag door [verdachte]. Hij vroeg mij toen of ik wist waar [het slachtoffer] en de kinderen waren. Hij vertelde toen dat ze bij hem weg waren en dat hij niet wist waar ze waren. [Verdachte] heeft mij toen diverse keren gebeld en gevraagd of ik wist waar ze zaten. Ik wist dat niet en dat heb ik ook tegen hem gezegd. Op een gegeven moment zei [verdachte] tegen mij dat hij [het slachtoffer] en de kinderen in één dag had gevonden in [plaats]. Vervolgens hoorde ik [verdachte] letterlijk tegen mij zeggen: "Nu zal ik ze ook weer vinden en als ik ze gevonden heb dan kun jij de begrafenis voor ze gaan regelen". Ik schrok hier behoorlijk van en ik zat helemaal te trillen in de auto. [Verdachte] was namelijk zeer kwaad."
2.2.3. Omtrent de op te leggen straf heeft het Hof, voor zover hier van belang, overwogen:
"Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zijn toenmalige vriendin en haar kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Door te handelen als bewezenverklaard, heeft verdachte bij zijn toenmalige vriendin en haar kinderen angst en vrees opgewekt."
2.3. Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is onder meer vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging.
2.4. De gebezigde bewijsmiddelen houden niets in waaruit kan worden afgeleid dat de kinderen van [het slachtoffer] kennis hebben genomen van de bedreigingen door de verdachte. De bewezenverklaring is derhalve in zoverre niet toereikend gemotiveerd.
2.5. Het middel is gegrond.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en H.A.G. Splinter-van Kan, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.J. Verhoeven, en uitgesproken op 10 februari 2009.