Home

Hoge Raad, 29-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1366, 14/00964

Hoge Raad, 29-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1366, 14/00964

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 mei 2015
Datum publicatie
29 mei 2015
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:1366
Formele relaties
Zaaknummer
14/00964

Inhoudsindicatie

Procesrecht. Art. 6:9 en 6:11 Awb. Beroepschrift in cassatie onjuist geadresseerd en aan afzender geretourneerd. Beroep niet-ontvankelijk.

Uitspraak

29 mei 2015

nr. 14/00964

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 8 januari 2014, nr. BK-11/00354, op het hoger beroep van belanghebbende alsmede het incidentele hoger beroep van de Ontvanger tegen een uitspraak van de Rechtbank te 's‑Gravenhage (nr. AWB 09/6854 IW) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990 voor van [A] nageheven loonbelasting en omzetbelasting over de periode 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de ontvankelijkheid in cassatie

2.1.

Blijkens een door de Griffier van het Hof op de uitspraak gestelde aantekening is een afschrift van die uitspraak per aangetekende post aan partijen verzonden op 8 januari 2014. Aan het slot van die uitspraak is tevens vermeld dat daartegen beroep in cassatie kan worden ingesteld. Daarbij is het juiste postbusadres van de Hoge Raad vermeld.

2.2.

Voorts kan van het volgende worden uitgegaan. Belanghebbendes gemachtigde heeft op 17 februari 2014 per aangetekende post een beroepschrift in cassatie verzonden aan de Hoge Raad, met vermelding van een postbusadres dat niet volledig overeenkomt met het postbusadres van de Hoge Raad. Op 19 februari 2014 is dit poststuk door PostNL vanwege een onjuiste adressering geretourneerd aan de gemachtigde, die het poststuk op 20 februari 2014 heeft ontvangen. Op diezelfde dag heeft de gemachtigde het beroepschrift nogmaals per fax en per aangetekende post verzonden aan het postbusadres van de Hoge Raad, ditmaal met een correcte adressering. Laatstbedoeld poststuk is op 21 februari 2014 ter griffie van de Hoge Raad ontvangen.

2.3.

In geval van indiening van een bezwaar- of beroepschrift per post ligt het op de weg van de indiener om het geheel van handelingen te verrichten dat noodzakelijk is om het desbetreffende poststuk door middel van de postdienst de geadresseerde te doen bereiken, waaronder het zorg dragen voor een correcte adressering. Voorts geldt dat indien als gevolg van een onjuiste adressering het poststuk de geadresseerde niet bereikt maar aan het verzendadres wordt geretourneerd, aan de verzending een einde is gekomen (vgl. HR 14 oktober 2011, nr. 11/01261, ECLI:NL:HR:2011:BT7470, BNB 2012/87, en ABRvS 9 april 2008, nr. 200707825/1, ECLI:NL:RVS:2008:BC9038, AB 2008/185).

2.4.

Het hiervoor in 2.1 tot en met 2.3 overwogene laat geen andere conclusie toe dan dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. Aangezien aan het slot van 's Hofs uitspraak het correcte postbusadres van de Hoge Raad is vermeld, is er geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.

Gelet op het hiervoor overwogene moet het beroep in cassatie niet-ontvankelijk worden verklaard.

3 Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing