Hoge Raad, 25-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2796, 14/06561
Hoge Raad, 25-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2796, 14/06561
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 september 2015
- Datum publicatie
- 25 september 2015
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:2796
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:996, Contrair
- Zaaknummer
- 14/06561
Inhoudsindicatie
Art. 80a en 81 RO. Verkorte afdoening cassatieberoep ook als daarin verzoek om prejudiciële verwijzing is gedaan.
Uitspraak
25 september 2015
nr. 14/06561
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 21 november 2014, nr. BK‑13/01811, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 12/5846) betreffende een door belanghebbende op aangifte voldaan bedrag aan overdrachtsbelasting. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 18 juni 2015 geconcludeerd tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (vgl. HR 26 mei 2015, nr. 14/02274, ECLI:NL:HR:2015:1332, NJ 2015/337).
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.