Home

Hoge Raad, 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1184, 18/02956

Hoge Raad, 12-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1184, 18/02956

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 juli 2019
Datum publicatie
12 juli 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:1184
Formele relaties
Zaaknummer
18/02956

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie ongegrond. Zie ook 18/02955.

Uitspraak

12 juli 2019

Nr. 18/02956

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 1 juni 2018, nrs. BK‑18/00285 t/m BK-18/00299, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 17/4660 tot en met SGR 17/4663, SGR 17/4666, SGR 17/4668 en SGR 17/4670 tot en met SGR 17/4678) betreffende de door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto's en motorrijwielen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij twee middelen voorgesteld.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 22 maart 2019 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie (ECLI:NL:PHR:2019:276).

Zowel de Staatssecretaris als belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Beoordeling van de middelen

De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 18/02955, tussen dezelfde partijen.

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing