Home

Hoge Raad, 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:110, 19/04964

Hoge Raad, 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:110, 19/04964

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
24 januari 2020
Datum publicatie
24 januari 2020
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:110
Formele relaties
Zaaknummer
19/04964

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/04964

Datum 24 januari 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep van 19 september 2019, nrs. 17/3616 AOW en 17/3678 AOW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. 16/507) betreffende een besluit van de Sociale verzekeringsbank ingevolge de Algemene Ouderdomswet.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep in cassatie of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2020.