Home

Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:648, 21/03356

Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:648, 21/03356

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 april 2022
Datum publicatie
22 april 2022
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:648
Formele relaties
Zaaknummer
21/03356

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/03356

Datum 22 april 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

vertegenwoordigd door J. Nieuwstraten,

tegen

de RAAD VAN BESTUUR VAN HET UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 juni 2021, nr. 18/6298 ZW1, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 17/6458), betreffende besluiten van het Uitvoeringsinstituut ingevolge de Ziektewet en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 22 april 2022.