Home

Hoge Raad, 14-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:587, 22/01582 Pw

Hoge Raad, 14-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:587, 22/01582 Pw

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 april 2023
Datum publicatie
14 april 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:587
Formele relaties
Zaaknummer
22/01582 Pw

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/01582 PW

Datum 14 april 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z](hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 maart 2022, nr. 21/295 PW1, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. 16/3324).

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Ingevolge artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep als deze, die is gedaan in een geschil betreffende een verzoek om toekenning van een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op een verzoek terug te komen op een uitspraak op bezwaar waarbij belanghebbende nietontvankelijk is verklaard. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en M.T. Boerlage, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2023.