Home

Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:411, 23/02820

Hoge Raad, 15-03-2024, ECLI:NL:HR:2024:411, 23/02820

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
15 maart 2024
Datum publicatie
15 maart 2024
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:411
Formele relaties
Zaaknummer
23/02820

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/02820

Datum 15 maart 2024

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende),

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 19 juni 2023, nrs. 21/4201 PW en 21/04202 PW1, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (nrs. 18/4725 PWV en 18/5556 PW-V) betreffende een verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.