Home

Parket bij de Hoge Raad, 30-03-2001, AB0802, C00/183HR

Parket bij de Hoge Raad, 30-03-2001, AB0802, C00/183HR

Gegevens

Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Datum uitspraak
30 maart 2001
Datum publicatie
11 september 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:PHR:2001:AB0802
Formele relaties
Zaaknummer
C00/183HR
Relevante informatie
Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 38, Wet op de rechterlijke organisatie [Tekst geldig vanaf 01-07-2023] art. 96, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 253

Inhoudsindicatie

-

Conclusie

Rolnr. C00/183

mr Spier

Zitting d.d. 22 december 2000

Conclusie inzake

[Eiser]

tegen

[Verweerster]

Edelhoogachtbaar College,

1.1 [Verweerster] heeft [eiser] gedagvaard en [eisers] veroordeling gevorderd tot betaling van f 800 aan hoofdsom en f 525 ter zake van buitengerechtelijke kosten, alles te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast heeft zij een gebod op straffe van een dwangsom gevorderd; deze laatste vordering is naar de Rechtbank Breda verwezen.

1.2 In reconventie heeft [eiser] f 5000 gevorderd. Zulks onder het hoofdje "voorwaardelijke reconventie". Wat de voorwaarde is komt niet uit de verf; het petitum van de cva maakt van enige voorwaarde geen melding. Ook bij repliek in (wat abusievelijk wordt genoemd) conventie wordt geheel gezwegen over een voorwaarde. Het petitum luidt onvoorwaardelijk.

1.3 De Kantonrechter heeft de vordering in conventie toegewezen ten belope van f 450 vermeerderd met de wettelijke rente als in het dictum vermeld. De vordering in reconventie is afgewezen.

1.4 Het cassatieberoep richt klachten tegen zowel de beslissing in conventie als die in reconventie (onder 7).

1.5 [Eiser] is in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk omdat het beloop der vordering de appèlgrens bedoeld in art. 38 RO overschrijdt. Ter bepaling daarvan moeten de vorderingen in conventie en reconventie bij elkaar worden opgeteld.(1)

Conclusie

Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser].

De Procureur-Generaal bij de

Hoge Raad der Nederlanden,

Advocaat-Generaal

1 Art. 253 lid 1 Rv.; zie voorts o.m. Snijders/Wendels, Civiel appel (2e dr.) nr 68.