Home

Rechtbank Amsterdam, 21-01-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:120, C/13/694730 / KG ZA 20-1141

Rechtbank Amsterdam, 21-01-2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:120, C/13/694730 / KG ZA 20-1141

Gegevens

Instantie
Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak
21 januari 2021
Datum publicatie
22 januari 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBAMS:2021:120
Formele relaties
Zaaknummer
C/13/694730 / KG ZA 20-1141

Inhoudsindicatie

Een hotel aan het Damrak krijgt voorlopig gedurende 7 maanden 50 procent huurkorting.

Uitspraak

vonnis

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel

zaaknummer / rolnummer: C/13/694730 / KG ZA 20-1141 HH/MV

Vonnis in kort geding van 21 januari 2021

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

SWISSÔTEL AMSTERDAM B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

eiseres bij dagvaarding van 21 december 2020,

advocaten mrs. D.A.W. van Dijk en B.E.P. Klootwijk te Amsterdam,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DAM SQUARE B.V.,

gevestigd te Heerhugowaard,

gedaagde,

advocaat mr. T.H.G. Steenmetser te Amsterdam.

Partijen zullen hierna Swissôtel en Dam Square worden genoemd.

1 De procedure

Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 7 januari 2021 heeft Swissôtel de dagvaarding toegelicht. Dam Square heeft mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.Omdat halverwege de zitting het gebouw van de rechtbank moest worden ontruimd vanwege een verdacht pakket, heeft het vervolg van de zitting diezelfde dag digitaal plaatsgevonden, via Skype for Business. Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:

aan de zijde van Swissôtel mrs. Van Dijk en Klootwijk;

aan de zijde van Dam Square [naam 1] en [naam 2] met mr. Steenmetser. Na verder debat is vonnis bepaald op 21 januari 2021.

2 De feiten

2.1.

Swissôtel huurt sedert 1997 de bedrijfsruimte aan het Damrak 95-98 en de Nieuwendijk 231, 233-237 te Amsterdam van (thans) Dam Square. Swissôtel exploiteert hierin een hotel met 114 kamers. Onderdeel van de bedrijfsruimte is een restaurant dat Swissôtel onderverhuurt aan haar zustervennootschap Azure F&B Services B.V.

2.2.

De thans geldende huurovereenkomst loopt tot en met 29 februari 2032. De thans geldende huurprijs bedraagt € 1.008.418,56 (exclusief omzetbelasting) per jaar. De huurprijs moet per kwartaal worden voldaan. In afwijking hiervan zijn partijen op 31 maart 2020 overeengekomen dat Swissôtel de huurprijs per maand mag voldoen. Op de huurovereenkomst zijn Algemene Bepalingen van toepassing.

2.3.

Artikel 9.16a van de huurovereenkomst luidt als volgt: In afwijking van het bepaalde in artikel 14.1 van de Algemene Bepalingen komen partijen uitdrukkelijk overeen dat huurder gerechtigd is tot opschorting in de zin van artikel 6:52 e.v. B.W., en tot het leggen van eigenbeslag. (…)2.4. In verband met de coronacrisis is het restaurant op last van de overheid gesloten van 15 maart 2020 tot en met 31 mei 2020. Vanwege wegvallende omzet heeft Swissôtel besloten het hotel van 25 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 te sluiten. Op 14 oktober 2020 is het restaurant op last van de overheid opnieuw gesloten. Op 15 december 2020 zijn de eet- en drinkgelegenheden in het hotel op last van de overheid gesloten. Ten tijde van de mondelinge behandeling van dit kort geding was bekend dat deze maatregelen tot tenminste 19 januari 2021 van kracht blijven.

2.5.

Partijen hebben met elkaar gesproken en gecorrespondeerd over een regeling teneinde de nadelige financiële gevolgen van de coronacrisis voor Swissôtel te verlichten. In dat kader heeft Swissôtel een aantal voorstellen gedaan, onder meer bij brief van haar raadsman van 12 oktober 2020, waarin zij voorstelt de huurbetaling met 50% op te schorten en wel met terugwerkende kracht vanaf maart 2020. Dam Square heeft een aantal tegenvoorstellen gedaan. Partijen hebben hierover geen overeenstemming bereikt.

2.6.

Swissôtel heeft tot en met december 2020 aan haar huurbetalings-verplichtingen voldaan.

3 Het geschil

3.1.

Swissôtel vordert – kort gezegd – het volgende: I. opschorting van betaling van 50% van de verschuldigde huurpenningen door Swissôtel, althans van een in goede justitie te bepalen percentage, over de periode vanaf 15 maart 2020 totdat in een door haar aan te spannen bodemprocedure is beslist, althans over een in goede justitie te bepalen periode; II. Dam Square te veroordelen, al dan niet bij wijze van voorschot, 50% van de betaalde huurpenningen over de periode van 15 maart 2020 tot en met 31 december 2020, althans een in goede justitie te bepalen percentage, terug te betalen aan Swissôtel; III. aan de onder I. en II. genoemde vorderingen de voorwaarde te verbinden dat Swissôtel binnen één maand na dit vonnis een bodemprocedure aanhangig maakt over de vraag in hoeverre Swissôtel aan haar verplichtingen moet voldoen in de periode dat zij als gevolg van de coronacrisis wordt beperkt in de exploitatie van het gehuurde; IV. Dam Square te verbieden bezwarende maatregelen te treffen voor door Swissôtel op grond van dit vonnis onbetaald gelaten huurpenningen; V. Dam Square te verbieden om een boete of wettelijke rente in rekening te brengen voor door Swissôtel op grond van dit vonnis onbetaald gelaten huurpenningen;VI. Dam Square te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente; VII. Dam Square te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

3.2.

Swissôtel stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat haar vorderingen drie alternatieve zelfstandige grondslagen kennen. (1) Als gevolg van de overheidsmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis wordt Swissôtel aanzienlijk beperkt in het genot van het gehuurde. Dit kan als een gebrek worden aangemerkt in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW, hetgeen ook in de wetsgeschiedenis is toegelicht. Op grond van artikel 7:210 BW kan Swissôtel dan in de bodemprocedure gedeeltelijke ontbinding vorderen (voor zover het de hoogte van de huurprijs betreft), dan wel een vordering tot huurvermindering instellen op grond van artikel 7:207 BW.

(2) In de rechtspraak is inmiddels algemeen aanvaard dat de coronacrisis gelet op de ingrijpende gevolgen daarvan als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 BW kan worden aangemerkt. Dit geeft Swissôtel de mogelijkheid in een bodemprocedure te vorderen dat de gevolgen van de overeenkomst worden gewijzigd. De sluiting van het hotel en restaurant maakt dat de verhouding tussen prestatie en tegenprestatie uit balans is geraakt. Dit is een omstandigheid die niet in zijn geheel voor rekening van Swissôtel komt. Bij de coronacrisis geldt dat geen van beide partijen daarvan een verwijt valt te maken zodat het redelijk is het nadeel in beginsel gelijk (50/50) te verdelen. Dit ‘share the pain-beginsel’ vindt breed bijval in literatuur en jurisprudentie.(3) In artikel 9.16(a) van de huurovereenkomst (zie 2.3) is een extra contractueel opschortingsrecht opgenomen (dit recht speelde niet in de vele andere kortgedingvonnissen die de afgelopen tijd zijn gewezen en waarin de huurder op een van de andere twee grondslagen werd toegestaan om de huurprijs partieel op te schorten).Ter toelichting het volgende. De omzet van Swissôtel in de periode van maart tot en met november 2020 bedroeg 92% minder dan de omzet in dezelfde periode in 2019. Ondanks forse maatregelen om de kosten te reduceren (waaronder de beëindiging van het dienstverband van 15 FTE’s) en ondanks de overheidssteun, heeft Swissôtel in 2020 een verlies geleden van ruim 1,2 miljoen euro. Swissôtel heeft hierover in haar producties volledige openheid van zaken gegeven. De financiële verwachtingen voor 2021 zijn ronduit somber.

In kort geding geldt dat vooruitlopend op de uitkomst van een bodemprocedure de verplichtingen van Swissôtel kunnen worden opgeschort op grond van de artikelen 6:52 en 6:262 BW. Swissôtel heeft hierbij een spoedeisend belang. Zij moet weten waar zij aan toe is. Haar financiële situatie wordt steeds nijpender en zij moet ook aan haar andere verplichtingen jegens derden (werknemers, leveranciers) kunnen blijven voldoen.

3.3.

Dam Square heeft – samengevat weergegeven – aangevoerd dat deze zaak zich niet leent voor een kort geding en dat het spoedeisend belang aan de zijde van Swissôtel ontbreekt. Swissôtel staat niet op omvallen. Uit niets blijkt dat Swissôtel op dit moment de reeds betaalde huur dringend nodig heeft of de huur niet volledig kan betalen. Dam Square bestrijdt dat de coronacrisis, tezamen met de overheidsmaatregelen, een gebrek opleveren. In de huurovereenkomst is een risicoverdeling opgenomen met betrekking tot het huurobject en de exploitatie van het bedrijf van Swissôtel, waaruit volgt dat de coronamaatregelen voor risico van Swissôtel komen. Overigens zijn hotels niet op last van de overheid gesloten en worden zij hooguit geconfronteerd met tegenvallende bezoekersaantallen. In de dagvaarding wordt ten onrechte de indruk gewekt alsof in de literatuur eensgezind het standpunt wordt gevolgd dat de coronamaatregelen een gebrek opleveren. Ook de verwijzing naar de parlementaire geschiedenis gaat mank. Verder kan Dam Square zich niet vinden in de door Swissôtel voorgestane toepassing van artikel 6:258 BW dat gaat over onvoorziene omstandigheden. Op grond van alle omstandigheden van het geval dienen de vorderingen van Swissôtel, zeker in dit kort geding, te worden afgewezen. Gewezen wordt op de volgende omstandigheden.

Dam Square is een particuliere verhuurder die haar verplichtingen jegens haar financier moet nakomen. Dam Square is voor meer dan 50% afhankelijk van de huurinkomsten van Swissôtel. Swissôtel is uiteindelijk (via de Azure Groep) eigendom van een zeer vermogende familie. Er is een aanzienlijk verschil in maatschappelijke positie en financiële vermogens tussen het grote Swissôtel (Azure) en het vele malen kleinere Dam Square. Uit een taxatierapport volgt dat Swissôtel reeds sinds jaren een extreem lage huur betaalt, namelijk ruim één miljoen euro onder de marktwaarde. Feitelijk komt dit erop neer dat Swissôtel al een huurkorting van 50% krijgt. Vanaf maart 2020 hebben partijen contact gehad over de gevolgen van de coronacrisis. Door toen toe te staan dat de huur niet per kwartaal maar per maand mag worden betaald, is reeds een afspraak gemaakt over opschorting, waarmee Dam Square voldoende aan de belangen van Swissôtel is tegemoetgekomen. De overheidsmaatregelen die vanaf maart 2020 zijn genomen hebben de exploitatie van het hotel niet in de weg gestaan. Dam Square heeft ook zelf geconstateerd dat het hotel open is gebleven. Bovendien kunnen omzetverliezen (gedeeltelijk) worden toegeschreven aan de reparatie van de vloer van het restaurant die tussen 23 maart en 13 april 2020 heeft plaatsgevonden. Swissôtel gaat eraan voorbij dat zij gebruik kan maken van overheidssteun (TVL, NOW). In augustus 2020 heeft Swissôtel Dam Square nog het voorstel gedaan het gehuurde te kopen, waaruit blijkt dat Swissôtel en haar aandeelhouder kennelijk (ondanks de coronacrisis) over voldoende financiële middelen beschikken. Swissôtel laat na te onderbouwen waarom haar andere contractspartijen geen steentje zouden moeten bijdragen. In oktober en november 2020 heeft Dam Square hele redelijke voorstellen gedaan aan Swissôtel, waarin de belangen van partijen evenwichtig zijn verwerkt. Onderdeel van het laatste voorstel was een huuropschorting van 50% over zeven maanden (van november 2020 tot en met mei 2021), maandbetalingen in plaats van kwartaalbetalingen, een huurprijsherziening in 2025 (dus circa 7 jaar eerder dan contractueel overeengekomen) en nieuwe besprekingen in het geval de situatie in november 2021 nog niet zou zijn genormaliseerd. Redelijke voorstellen worden echter steeds door Swissôtel niet aanvaard. Tot slot bestrijdt Dam Square de cijfermatige onderbouwing door Swissôtel. Hieruit blijkt onder meer dat overheidssteun (TVL, NOW) niet is meegenomen, waardoor de verliescijfers een vertekend beeld geven. De cijfers van 2018 en 2019 zijn zeer solide en er zijn in die periode aanzienlijke managementfees en dividenden uitgekeerd. Het is om die reden redelijker van de aandeelhouder een bijdrage te verwachten dan van Dam Square. Al met al is niet voldaan aan de zware toets die geldt bij een beroep op (tijdelijke) wijziging van de huurovereenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden, dit alles aldus Dam Square.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing