Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-05-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2581, AWB- 21_1946

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 11-05-2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2581, AWB- 21_1946

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
11 mei 2022
Datum publicatie
17 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2022:2581
Formele relaties
Zaaknummer
AWB- 21_1946

Inhoudsindicatie

ZW

Uitspraak

Zittingsplaats Breda

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 21/1946 ZW

gemachtigde: mr. L.L. Ross,

en

De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 1 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV het herzieningsverzoek van eiser afgewezen.

In het besluit van 14 april 2021 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 7 april 2022. Eiser was hierbij aanwezig. Zijn gemachtigde en het UWV zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Feiten en omstandigheden

1. Bij besluit van 4 juli 2011 heeft het UWV een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) aan eiser toegekend met ingang van 30 juni 2011.

Bij besluit van 27 februari 2013 heeft het UWV de ZW-uitkering van eiser over de periode van 18 juli 2011 tot en met 25 september 2011 herzien, omdat eiser niet heeft doorgegeven dat hij werkzaamheden heeft verricht in de teelt en het onderhoud van hennep. Een bedrag van € 2.644,50 is van hem teruggevorderd.

Bij brief van 1 oktober 2020 heeft eiser het UWV verzocht om herziening van het besluit van 27 februari 2013. Volgens eiser blijkt uit het daarbij overgelegde mondelinge vonnis van de politierechter van 14 oktober 2013 dat de terugvordering onterecht is, aangezien hij is vrijgesproken.

In het primaire besluit heeft het UWV het herzieningsverzoek afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

In het bestreden besluit is het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Volgens het UWV heeft eiser geen nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden aan zijn herzieningsverzoek ten grondslag gelegd. De gedeeltelijke vrijspraak is geen relevant feit, omdat de herziening en terugvordering op andere gronden gestoeld zijn. Het besluit van 27 februari 2013 is daarom niet opnieuw inhoudelijk beoordeeld.

Beroepsgronden

2. Eiser stelt dat het vonnis van de strafrechter als nieuw feit moet worden aangemerkt, omdat het iets zegt over de grondslag van het besluit van 27 februari 2013. Of het moet leiden tot herziening is een punt van discussie, maar dat wil niet zeggen dat het geen nieuw feit is. Het UWV heeft het besluit van 27 februari 2013 gebaseerd op het niet verstrekken van informatie over werkzaamheden gerelateerd aan hennep. De uitkering is herzien en teruggevorderd, omdat niet alle informatie is verstrekt die nodig is voor het vaststellen van de ZW-uitkering. De strafrechter heeft eiser echter vrijgesproken van het in strijd met de wet niet verstrekken van informatie. Dat feit heeft hij bewezen niet gepleegd, zodat dit ook niet ten grondslag kan liggen aan een beslissing van de bestuursrechter. Gelet op het vonnis is er geen grond meer aanwezig voor de herziening en terugvordering.

Wettelijk kader

Overwegingen

Beslissing

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?