Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:111, 200.195.416

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 08-01-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:111, 200.195.416

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
8 januari 2019
Datum publicatie
22 januari 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:111
Formele relaties
Zaaknummer
200.195.416

Inhoudsindicatie

Effectenlease. Waiver zaak. Verklaring voor recht, behoudens een bedrag van € 154,73, toegewezen. Geen mogelijke vordering vanwege advisering door tussenpersoon (Spaarshop). Uitleg begrip advies. Eveneens geen mogelijke vordering vanwege hanteren onjuiste afrekenkoersen, beleggingstechnische gebreken, het niet aankopen van aandelen en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.195.416

(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede: 4530925)

arrest van 8 januari 2019

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Dexia Nederland B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante,in eerste aanleg: eiseres,

hierna: Dexia,

advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,

tegen:

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. J.B. Maliepaard.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis van 12 april 2016, dat de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep van 11 juli 2016,

- de memorie van grieven, met producties,

- de memorie van antwoord, met producties.- het pleidooi van 26 september 2018, waarbij mr. J.M.K.P. Cornegoor, namens Dexia en mr. Maliepaard, namens [geïntimeerde] , hebben gepleit overeenkomstig hun pleitaantekeningen; de griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald.

3 De vaststaande feiten

3.1

Tussen Dexia (rechtsopvolgster van (onder meer) Bank Labouchere N.V.) en [geïntimeerde] is op 17 juli 1998 een effectenleaseovereenkomst tot stand gekomen genaamd “Capital Effect” met contractnummer [nummer] (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is aangegaan voor de duur van 180 maanden (15 jaar) met een totaal overeengekomen leasesom van NLG 26.775 ,-, omgerekend € 12.149,97 . Onderaan de overeenkomst is onder de handtekening van de lessee vermeld “ [medewerker tussenpersoon] ”.

3.2

Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst een financieel overzicht overgelegd, waarin wordt vermeld dat op basis van de overeenkomst op 12 januari 2006 een bedrag van € 229,15 aan [geïntimeerde] is uitbetaald.

3.3

Volgens dit financieel overzicht heeft [geïntimeerde] op grond van de overeenkomst in totaal € 10.088,67 aan maandtermijnen aan Dexia betaald. [geïntimeerde] heeft in totaal een bedrag van € 762,05 aan dividenden ontvangen. De restanthoofdsom bedroeg op basis van dit overzicht per 11 januari 2006 € 3.785,36 . [geïntimeerde] heeft na beëindiging van de overeenkomst de aandelen die (de rechtsvoorgangster van) Dexia had aangekocht onder de overeenkomst per 11 januari 2006 overgenomen.

3.4

Op 25 januari 2007 heeft het Gerechtshof Amsterdam de zogeheten “Duisenberg-regeling” voor aandelenleaseproducten algemeen verbindend verklaard in de zin van de Wet op de Collectieve Afwikkeling Massaschade (ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ7033). [geïntimeerde] heeft door middel van een “opt-out” verklaring in de zin van artikel 7:908 lid 2 BW aangegeven niet aan de voornoemde regeling gebonden te willen zijn.

3.5

Bij brief van 27 maart 2007 heeft Leaseproces B.V. (hierna: Leaseproces) namens [geïntimeerde] aan Dexia bericht dat zij de nietigheid van de overeenkomst met contractnummer [nummer] inroept wegens het ontbreken van een vergunning als bedoeld in artikel 9 van de Wet op het Consumentenkrediet, althans deze overeenkomst vernietigt, althans ontbindt, op grond van misbruik van omstandigheden, wanprestatie, onrechtmatige daad, misleidende reclame en/of dwaling en is Dexia gesommeerd binnen twee weken alle door [geïntimeerde] betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente, terug te betalen, alsmede BKR te Tiel op de hoogte te stellen van de vernietiging van de overeenkomst.

3.6

In zijn arresten van 28 maart 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC2837) en 5 juni 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH2815) heeft de Hoge Raad een oordeel gegeven over de rechtsregels en de beoordelingsmaatstaven die van toepassing zijn op effectenleasezaken als de onderhavige. Op 1 december 2009 heeft het Gerechtshof Amsterdam in een viertal arresten (ECLI:NL:GHAMS:2009:BK:4978, BK4981, BK4982 en BK4983) de uitspraak van de Hoge Raad uitgewerkt in het zogeheten “hofmodel”. In zijn arrest van 29 april 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP4003) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof daarmee een juiste toepassing heeft gegeven aan de eerder bedoelde maatstaven.

3.7

Bij brieven van 9 oktober 2009 en 23 januari 2012 heeft Leaseproces mede namens [geïntimeerde] aan Dexia bericht dat [geïntimeerde] zich zijn rechten ten aanzien van alle vorderingen op Dexia voorbehoudt.

3.8

De gemachtigde van Dexia heeft bij brieven van 8 september 2014 en 9 maart 2015 [geïntimeerde] de mogelijkheid geboden om aan te tonen dat hij nog recht zou hebben op schadevergoeding. Indien [geïntimeerde] zou menen geen recht meer te hebben op enige schadevergoeding, kon hij de bij de laatste brief gevoegde “waiver” ondertekenen en retourneren. [geïntimeerde] heeft niet binnen de genoemde termijn gereageerd.

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5 De motivering van de beslissing in hoger beroep

6 De slotsom

7 De beslissing