Home

Hoge Raad, 08-01-2013, BY5333, 11/04372

Hoge Raad, 08-01-2013, BY5333, 11/04372

Inhoudsindicatie

Benadeelde partij, rechtstreekse schade, artt. 51a.1 , 361.2.b Sv en art. 6:96.2 BW. Als vermogensschade komen mede voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.

Uitspraak

8 januari 2013

Strafkamer

nr. S 11/04372

DAZ/CB

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden van 30 mei 2011, nummer 24/000914-10, in de strafzaak tegen:

[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988.

1. Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.J. Veen, advocaat te Delfzijl, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Advocaat-Generaal Silvis heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2. Beoordeling van het middel

2.1. Het middel bevat onder meer de klacht dat het Hof ten onrechte heeft toegewezen de vordering van de benadeelde partij voor zover betrekking hebbende op de kosten die zijn gemaakt in het kader van een onderzoek door de bedrijfsrecherche alsmede de daarmee gemoeide personeelskosten.

2.2.1. Het Hof heeft het vonnis waarvan beroep bevestigd, behalve wat betreft de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. Die vordering is door het Hof toegewezen tot een bedrag van € 15.663,17.

2.2.2. Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat:

"zij op 31 oktober 2009 te Siddeburen, gemeente Slochteren, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de Reint Dijkemastraat ("Siertsheerd" NOVO) heeft weggenomen geld en een kluis en (plastic) doosjes, geheel of ten dele toebehorende aan NOVO en/of een of meer bewoners van "Siertsheerd" NOVO, waarbij haar mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels."

2.2.3. Deze bewezenverklaring steunt onder meer op het volgende bewijsmiddel:

"Een proces-verbaal d.d. 31 oktober 2009, opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [betrokkene 1] (zakelijk weergegeven):

Ik ben werkzaam bij de stichting NOVO aan de Reint Dijkemastraat 43 te Siddeburen. Het gebouw heeft de naam Siertsheerd. Ik werd vanmorgen, 31 oktober 2009, aangesproken door een collega. Zij vertelde dat de zij vanmorgen de buitendeur op een kier stond. Later is ze weer het kantoor ingegaan en toen zag ze dat er spullen weg waren. Hierop ben ik naar kantoor gegaan.

Ik zag dat alle ijzeren kluisjes die zich in de lades bevonden weg waren. In de lades bevinden zich ook plastic doosjes met een blauwe deksel. Ik zag dat deze bakjes ook weg waren. In het ijzeren geldkistje bevindt zich geld waarvan elke keer wat wordt gepakt voor zakgeld. Het zakgeld bevindt zich in de witte plastic bakjes. Ik vermoed dat er ongeveer € 1.600,- is weggenomen.

Ik doe namens alle gedupeerde bewoners aangifte van deze diefstal."

2.2.4. Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep houdt, voor zover van belang, het volgende in:

"De verdachte, die hoger beroep heeft ingesteld, wordt onmiddellijk na de voordracht van de advocaat-generaal in de gelegenheid gesteld mondeling haar bezwaren legen het vonnis op te geven. Zij geeft op het niet eens te zijn met het door de rechtbank vastgestelde geldbedrag ten aanzien van de beslissing op de vordering benadeelde partij. Volgens verdachte is dit geldbedrag te hoog vastgesteld nu zij zelf geen voordeel van het bewezenverklaarde feit heeft gehad.

Op vragen van de voorzitter antwoordt de verdachte - zakelijk weergegeven -:

Ik heb wel meegeholpen door de sleutel af te geven, maar ik ben niet binnen in Novo geweest en ik heb ook niet meegedaan. Ik ben deels wel verantwoordelijk voor wat er is weggenomen. Ik snap wel dat ik ermee te maken heb, maar ik heb niet de bedoeling gehad om spullen weg te nemen. Ik heb de spullen niet weggenomen en ik heb niet meegedeeld in de buit. Ik ben niet degene die verantwoordelijk is voor dat bedrag. Ik vind niet dat ik mee moet betalen aan het inhuren van de bedrijfsrecherche.

(...)

De vertegenwoordiger van Novo verklaart - zakelijk weergegeven -:

Met betrekking tot de post "Vervangen sloten", ging het om de loper die nu in het criminele circuit beland is en die niet boven water is gekomen. We moesten toen een beslissing nemen om de veiligheid van de bewoners te garanderen. Wij hebben daarom alle sloten vervangen. Dit betroffen ook de sloten van alle appartementen, want de loper gaf ook hiertoe toegang.

(...)

Met betrekking tot de post "Onderzoek bedrijfsrecherche", kan ik vertellen dat ik dit onderzoek heb moeten laten verrichten, omdat er sprake was van de vermissing van de loper en dat dit bij de mensen in het team die deze loper in bezit hadden onrust gaf. Zij wezen elkaar aan en deze situatie kan niet te lang duren in een team. Ik was genoodzaakt om in het belang van iedereen de bedrijfsrecherche in te schakelen. Alle mensen zijn toen opgeroepen om te verschijnen.

Met betrekking tot de post "Interviews 20 medewerkers", heb ik het over de verhoren. In totaal zijn 20 mensen verhoord.

Met betrekking tot de post "Extra inzet unithoofd", kan ik vertellen dat ik diegene ben geweest. Ik heb een rol gespeeld om de boel goed te laten lopen.

Hetzelfde geldt voor dc posten "Extra inzet kerncoördinator" en "Extra inzet facilitaire dienst".

Met betrekking tot de post "Km vergoeding personeel", kan ik vertellen dat alle personeelsleden die gekomen zijn reiskosten hebben gemaakt. Ik heb daartoe opdracht gegeven. Het gaat om de gemiddelde reisafstand van de medewerkers, gemiddeld 30 km retour. Het gaat om 20 medewerkers.

(...)

We hebben uitgezocht dat er geen verzekeringsvergoedingen zijn betaald. We hebben geprobeerd of dat met de eigen verzekering betaald kon worden, maar dat was niet mogelijk. We hebben niet uitgezocht of de stagiaire aansprakelijk gesteld kon worden. De schade is niet verhaald op anderen.

(...)

Op vragen van de voorzitter (...) antwoordt verdachte - zakelijk weergegeven -:

(...) U zegt mij dat Novo de bedrijfsrecherche erbij moest halen om te achterhalen wie de diefstal gepleegd had. Op dat moment wilde ik het niet zeggen. Het doet pijn om dan te zeggen: "het komt door mij".

(...)

De raadsman voert het woord tot verdediging.

De vertegenwoordiger van Novo voert het woord - zakelijk weergegeven -:

De reden waarom wij vrij snel bedrijfsrecherche hebben ingeschakeld is dat we bepaalde onrust onder de werknemers kwijt wilden. De politie zag eerst de noodzaak nog niet om er een zaak van te maken. Daardoor ontstond er veel onrust. De loper is gewoon weg en daarom is besloten om deze te vervangen."

2.3. De bestreden uitspraak houdt ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij het volgende in:

"De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt EUR 16.348,67. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 8.207,25. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag.

Met betrekking tot de verschillende schadeposten stelt het hof het navolgende vast.

Vervangen sloten

De benadeelde partij gaf ter terechtzitting van het hof op dat alle sloten, waarop de bij het strafbare feit gebruikte loper paste, zijn vervangen, omdat deze loper niet weer in het bezit van de benadeelde partij is gekomen. De daarmee gemoeide kosten zijn begroot op € 3.573,90. Het hof stelt vast dat deze schade rechtstreeks verband houdt met het strafbare feit en zal deze post daarom volledig toewijzen.

Diefstal geld cliënten

De benadeelde partij heeft onder deze post het weggenomen geldbedrag begroot op € 2.000,--. Naar het oordeel van het hof is echter onvoldoende komen vast te staan dat dit bedrag is buitgemaakt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat aanvankelijk een substantieel lager bedrag als zijnde ontvreemd was opgegeven. Voor de hoogte van het buitgemaakte bedrag zal het hof daarom uitgaan van hetgeen medeverdachte [medeverdachte], die (ook) hierover opening van zaken lijkt te hebben gegeven, hierover op 14 december 2009 bij de politie heeft verklaard, namelijk dat het een bedrag van € 1.650,-- betrof. Het hof zal deze schadepost, mede in aanmerking genomen het feit dat zij van de zijde van de verdachte niet dan wel onvoldoende onderbouwd is betwist, toewijzen tot dit bedrag.

Onderzoek bedrijfsrecherche

De benadeelde partij zag zich genoodzaakt de bedrijfsrecherche in te schakelen, nu de bij de bewoners en het personeel ontstane onrust zo snel mogelijk weggenomen diende te worden en de prioriteit van de politie niet bij deze zaak lag.

Het hof acht, anders dan de raadsman, zowel het maken van de kosten als de omvang ervan redelijk en zal deze post toewijzen. Dit, met dien verstande dat - conform het oordeel van de rechtbank - de crediteurs-kosten niet bij de factuur van [...] Bedrijfsrecherche moeten worden opgeteld, zoals in de vordering is gedaan, maar moeten worden afgetrokken. Na aftrek bedraagt deze schadepost € 8.082,25.

Aanschaf nieuwe geldkistjes

De benadeelde partij vordert een bedrag van € 125,-- wegens de aanschaf van nieuwe geldkistjes ter vervanging van de weggenomen geldkistjes. Het hof stelt vast dat deze kosten rechtstreeks uit het strafbare feit voortvloeien en dat de hoogte van het bedrag niet onredelijk is. Deze post zal daarom volledig toegewezen worden.

Personeelskosten

De benadeelde partij vordert een bedrag van € 2.232,02 aan personeelskosten. Deze kosten omvatten de werkuren van 20 medewerkers in verband met de interviews met de bedrijfsrecherche (€ 288,40), de extra inzet van het unithoofd (€ 728,64), de kerncoördinator (€ 254,74) en de facilitaire dienst (€ 612,24) en een (retour)kilometer-vergoeding van het personeel om naar de hiervoor genoemde interviews te komen (€ 348,--). Het hof acht zowel het maken als de hoogte van deze kosten redelijk en zal deze post volledig toewijzen.

Gelet op het vorenstaande zal de vordering van de benadeelde partij worden toegewezen tot een bedrag van € 15.663,17 (€ 3.573,90 + € 1.650,-- + € 8.082,25 + € 125,-- + € 2.232,02), met dien verstande, dat indien de mededaders van verdachte dit bedrag of een gedeelte daarvan hebben betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.

Voor het overige is onvoldoende gebleken dat de gestelde schade door het bewezenverklaarde handelen van verdachte is veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen."

2.4. Voor toewijzing van een vordering tot schadevergoeding als bedoeld in art. 51a, eerste lid, Sv komen alleen die schade in aanmerking die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit als bedoeld in art. 361, tweede lid onder b, Sv. Indien daarvan sprake is komen ingevolge art. 6:96, tweede lid onder b, BW als vermogensschade mede voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.

2.5. Het oordeel van het Hof dat de kosten die door Novo als benadeelde partij zijn gemaakt in het kader van een onderzoek door een extern bedrijfsrecherchebureau, alsmede de in dit verband gemaakte personeelskosten, in het onderhavige geval moeten worden aangemerkt als rechtstreekse schade in de zin van art. 361, tweede lid onder b, Sv geeft, mede in het licht van art. 6:96, tweede lid onder b, BW, niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Het Hof heeft in zijn overwegingen voorts als zijn oordeel tot uitdrukking gebracht dat ook is voldaan aan de vereisten dat de kosten die door de benadeelde partij te dezer zake zijn gevorderd in redelijkheid zijn gemaakt en ook in omvang redelijk zijn. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk en, in aanmerking genomen hetgeen blijkens het proces-verbaal door en namens de verdachte als verweer met betrekking tot deze onderdelen van de vordering is aangevoerd, toereikend gemotiveerd. Uit het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep blijkt niet dat een beroep is gedaan op de in de schriftuur vermelde feiten en omstandigheden. Beoordeling daarvan vergt een onderzoek van feitelijke aard zodat daarop niet voor het eerst in cassatie met vrucht een beroep kan worden gedaan.

Het middel is in zoverre tevergeefs voorgesteld.

2.6. Ook voor het overige kan het middel niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3. Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en J. Wortel, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 8 januari 2013.