Rechtbank Rotterdam, 20-09-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:9001, ROT 20/3224 en ROT 20/3363
Rechtbank Rotterdam, 20-09-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:9001, ROT 20/3224 en ROT 20/3363
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Rotterdam
- Datum uitspraak
- 20 september 2021
- Datum publicatie
- 21 september 2021
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBROT:2021:9001
- Zaaknummer
- ROT 20/3224 en ROT 20/3363
Inhoudsindicatie
Veelprocedeerder. De verzetten moeten niet-ontvankelijk worden verklaard omdat opposant bij het doen van verzet misbruik maakt van recht. De bestuursrechter heeft inmiddels zeer dikwijls geoordeeld dat opposant misbruik van recht maakt bij zijn vele aanvragen om bijzondere bijstand om kosten die samenhangen met procedures, waaronder klachtprocedures tegen advocaten (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBROT:2019:4060). Ook nu is daarvan sprake. Het herhaaldelijk instellen van rechtsmiddelen – waaronder doen van verzet – in deze zaken getuigt evenzeer van misbruik van recht, zodat om die reden de verzetten niet-ontvankelijk zijn (vgl. ECLI:NL:RBROT:2020:9821).
Uitspraak
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 20/3224 en ROT 20/3363
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2021 als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht op de verzetten van
tegen de uitspraken van de rechtbank van 16 oktober 2020 en 21 oktober 2020 in de gedingen tussen opposant en het Drechtstedenbestuur (hierna: verweerder) over de besluiten van 9 en 10 juni 2020.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juni 2020 heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 15 april 2020 tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag van 20 februari 2020 om bijzondere bijstand in de kosten van griffierecht in het kader van een klachtprocedure bij de Raad van Discipline van de Orde van Advocaten ongegrond verklaard.
Bij besluit van 10 juni 2020 heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 14 april 2020 tot afwijzing van de herhaalde aanvraag van 11 april 2020 om bijzondere bijstand in de kosten van griffierecht in het kader van een klachtprocedure bij de Raad van Discipline van de Orde van Advocaten ongegrond verklaard.
Opposant heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft op 16 oktober 2020 en 21 oktober 2020 bij uitspraken als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beide beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraken verzet gedaan.
Overwegingen
1. De verzetrechter doet het verzet af zonder nadere zitting. Ter motivering wijst de verzetrechter naar eerdere uitspraken waarbij opposant partij was (ECLI:NL:RBROT:2020:4163 en ECLI:NL:RBROT:2020:9821).
2. In de bovengenoemde uitspraken zijn de beroepen niet-ontvankelijk verklaard omdat opposant in verzuim was het verschuldigde griffierecht te voldoen (artikel 8:41, zesde lid, van de Awb). In deze uitspraken is overwogen dat het verzoek om ontheffing van de verplichting griffierecht te betalen is afgewezen omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor een beroep op betalingsonmacht. Omdat opposant vervolgens niet binnen de aanvullende termijn het griffierecht heeft voldaan is geoordeeld dat het beroep in die zaken kennelijk niet-ontvankelijk is.
3. De verzetten moeten niet-ontvankelijk worden verklaard omdat opposant bij het doen van verzet misbruik maakt van recht. De bestuursrechter heeft inmiddels zeer dikwijls geoordeeld dat opposant misbruik van recht maakt bij zijn vele aanvragen om bijzondere bijstand om kosten die samenhangen met procedures, waaronder klachtprocedures tegen advocaten (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBROT:2019:4060). Ook nu is daarvan sprake. Het herhaaldelijk instellen van rechtsmiddelen – waaronder doen van verzet – in deze zaken getuigt evenzeer van misbruik van recht, zodat om die reden de verzetten niet-ontvankelijk zijn (vgl. ECLI:NL:RBROT:2020:9821).
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de verzetten niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op20 september 2021.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: