Home

Centrale Raad van Beroep, 03-04-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:647, 23/1306 AKW

Centrale Raad van Beroep, 03-04-2024, ECLI:NL:CRVB:2024:647, 23/1306 AKW

Gegevens

Instantie
Centrale Raad van Beroep
Datum uitspraak
3 april 2024
Datum publicatie
7 april 2024
ECLI
ECLI:NL:CRVB:2024:647
Zaaknummer
23/1306 AKW

Inhoudsindicatie

Toekenning dubbele kinderbijslag ter uitvoering van de uitspraak van de Raad. Het geschil dat heeft geleid tot de uitspraak van 27 juli 2022 zag op een afwijzend besluit. Dat neemt niet weg dat het recht op (dubbele) kinderbijslag per kwartaal wordt vastgesteld. De genoemde uitspraak van de Raad heeft dus geen in tijd onbeperkte gelding. Door dubbele kinderbijslag te verstrekken tot en met het kwartaal waarin de Raad uitspraak heeft gedaan, heeft de Svb betrokkene dan ook niet tekort gedaan.

Uitspraak

23/1306 AKW

Datum uitspraak: 3 april 2024

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 4 april 2023, 22/2033 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

De Svb heeft hoger beroep ingesteld.

Voor betrokkene heeft mr. E.B. van de Loo, advocaat, een verweerschrift ingediend.

De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 20 december 2023. Voor de Svb is verschenen mr. J.A.H. Koning. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door mr. Van de Loo.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.

1.1.

De Raad heeft bij uitspraak van 27 juli 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1878) de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 17 april 2020 (ECLI:NL:RBOVE:2020:1528) vernietigd. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat aan betrokkene vanaf het tweede kwartaal van 2019 dubbele kinderbijslag wordt toegekend.

1.2.

Bij besluit van 29 september 2022 heeft de Svb uitvoering willen geven aan de in 1.1 genoemde uitspraak van de Raad door te bepalen dat betrokkene over het tweede kwartaal van 2019 tot en met het derde kwartaal van 2022 recht heeft op dubbele kinderbijslag. Betrokkene heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

1.3.

Bij beslissing op bezwaar van 13 oktober 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb zijn standpunt gehandhaafd.

Uitspraak van de rechtbank

2. De rechtbank heeft het beroep van betrokkene tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het besluit van 29 september 2022 herroepen en vastgesteld dat de Svb met ingang van het vierde kwartaal van 2022 dubbele kinderbijslag aan betrokkene dient te betalen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de Raad bij de uitspraak van 27 juli 2022 dubbele kinderbijslag aan betrokkene toegekend vanaf het tweede kwartaal van 2019. De Raad heeft aan de toekenning van de dubbele kinderbijslag geen termijn verbonden, zodat de Svb aan deze uitspraak niet de bevoegdheid kon ontlenen om de toekenning door de Raad te beperken in tijd en aldus te beëindigen.

Het standpunt van de Svb

3. De Svb is het niet eens met de uitspraak van de rechtbank en heeft daartoe – samengevat – aangevoerd dat betrokkene aan de uitspraak van de Raad van 27 juli 2022 geen recht op dubbele kinderbijslag kan ontlenen vanaf het vierde kwartaal van 2022. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de Svb verwezen naar uitspraken van de Raad van 12 januari 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:87) en van 24 april 2002 (ECLI:NL:CRVB:2002:AE3413).

Het oordeel van de Raad

4.1.

De beroepsgrond dat appellante aan de uitspraak van de Raad van 27 juli 2022 geen verdere aanspraak op dubbele kinderbijslag kan ontlenen dan over het kwartaal waarin de Raad uitspraak heeft gedaan, slaagt. Het geschil dat heeft geleid tot de uitspraak van 27 juli 2022 zag op een afwijzend besluit. Dat neemt niet weg dat het recht op (dubbele) kinderbijslag per kwartaal wordt vastgesteld. De genoemde uitspraak van de Raad heeft dus geen in tijd onbeperkte gelding. Door dubbele kinderbijslag te verstrekken tot en met het kwartaal waarin de Raad uitspraak heeft gedaan, heeft de Svb betrokkene dan ook niet tekort gedaan.

Conclusie en gevolgen

BESLISSING