Home

Raad van State, 08-05-2019, ECLI:NL:RVS:2019:1475, 201808878/1/A3

Raad van State, 08-05-2019, ECLI:NL:RVS:2019:1475, 201808878/1/A3

Gegevens

Instantie
Raad van State
Datum uitspraak
8 mei 2019
Datum publicatie
8 mei 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RVS:2019:1475
Zaaknummer
201808878/1/A3

Inhoudsindicatie

Bij besluit van 15 maart 2017 heeft het college een verzoek van [appellant] om wijziging van zijn geboortedatum in de basisregistratie personen (hierna: brp) afgewezen.

Uitspraak

201808878/1/A3.

Datum uitspraak: 8 mei 2019

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

[appellant], wonend te Eindhoven,

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 26 september 2018 in zaak nr. 18/1611 in het geding tussen:

[appellant]

en

het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven.

Procesverloop

Bij besluit van 15 maart 2017 heeft het college een verzoek van [appellant] om wijziging van zijn geboortedatum in de basisregistratie personen (hierna: brp) afgewezen.

Bij besluit van 22 mei 2018 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 26 september 2018 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.

[appellant] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 april 2019, waar [appellant], bijgestaan door mr. E. Akdeniz, advocaat te Eindhoven, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door drs. N.M.H.A. van Hirtum en mr. V.F.L. Beulen, zijn verschenen.

Buiten bezwaren van partijen is ter zitting nog een stuk in het geding gebracht.

Overwegingen

    Inleiding

1.    In de brp staat geregistreerd dat [appellant] is geboren op [1959]. De registratie van dit gegeven is gebaseerd op een geboorteakte uit 1967. [appellant] heeft het college verzocht om dit gegeven te wijzigen in [1954]. Daartoe heeft hij een verklaring van twaalf getuigen, een verklaring van zes getuigen, een uittreksel en een afschrift van een geboorteakte, een medische verklaring en uitspraken van 28 juli 2016 en 22 september 2016 van de Marokkaanse rechtbank Al Hoceima overgelegd.

    Het college heeft dit verzoek afgewezen, omdat volgens het college niet onomstotelijk is komen vast te staan dat de geboortedatum in de brp onjuist en de door [appellant] gestelde geboortedatum juist is.

    Wetgeving

    2.    De relevante wetgeving is opgenomen in de bijlage. Deze maakt deel uit van de uitspraak.

    Hoger beroep

    3.    [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat niet onomstotelijk is komen vast te staan dat hij op [1954] is geboren. Daartoe voert hij aan dat de rechtbank heeft miskend dat hij dit heeft aangetoond met de overgelegde uitspraken van de Marokkaanse rechtbank en de getuigenverklaringen van bekenden die hebben gewoond in dezelfde buurt in een klein dorp in Noord-Marokko. Verder zijn de uitspraken van de Marokkaanse rechtbank volgens hem niet alleen gebaseerd op de getuigenverklaringen, maar ook op medische stukken. Ten slotte heeft [appellant] in hoger beroep getuigenverklaringen van zijn ouders overgelegd, alsmede een verklaring van zijn huisarts die verklaart dat in Nederland geen onderzoek bestaat waarmee de leeftijd van een levend persoon vastgesteld of geschat kan worden.

    Oordeel Afdeling

4.    Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 6 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:354), dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de brp zo betrouwbaar en duidelijk mogelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen zal volgens vaste rechtspraak van de Afdeling voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens, gelet op het systeem van de Wet basisregistratie personen (hierna: Wet brp), onomstotelijk moeten vaststaan dat deze gegevens onjuist zijn. Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 23 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1707). Daarnaast blijkt uit de memorie van toelichting bij de Wet brp dat artikel 2.10, tweede lid, van deze wet onder meer ertoe strekt te voorkomen dat gegevens betreffende de burgerlijke staat in de brp worden opgenomen op grond van geschriften die in verband met processueel of materieel Nederlands internationaal privaatrecht in strijd moeten worden geacht met de Nederlandse openbare orde (Kamerstukken II 2011-2012, 33 219, nr. 3, blz. 128). Dit betekent dat een buitenlandse rechterlijke uitspraak in dit verband ervan blijk moet geven op, naar objectieve maatstaven gemeten, betrouwbare gegevens te zijn gebaseerd (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 28 december 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3456).

    4.1.    Uit de door [appellant] overgelegde uitspraken van de Marokkaanse rechtbank kan worden afgeleid dat zijn geboortedatum is vastgesteld op [1954] na daartoe door hem ingediende verzoeken. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen blijkt uit de uitspraken niet op basis van welke objectieve en betrouwbare gegevens uit de bij de Marokkaanse rechtbank overgelegde stukken deze vaststelling van de geboortedatum heeft plaatsgevonden. [appellant] heeft weliswaar een door de Marokkaanse rechter aangehaalde medische verklaring overgelegd. In de medische verklaring wordt echter slechts gesteld dat [appellant] in 1954 is geboren, maar niet vermeld op basis van wat voor soort medisch onderzoek deze vaststelling is gedaan. Gelet op het bovenstaande volgt de Afdeling de rechtbank in haar oordeel dat de uitspraken onvoldoende bewijskracht toekomt. Daarnaast blijkt ook uit het uittreksel en het afschrift van een geboorteakte niet dat de geboortedatum in de brp onjuist is, omdat beide zijn gebaseerd op de uitspraken van de Marokkaanse rechtbank.

    4.2.    De getuigenverklaringen zijn op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat de in de brp geregistreerde geboortedatum onjuist is, omdat de getuigenverklaringen niet zijn aan te merken als brondocumenten zoals bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp. Voor zover de uitspraken van de Marokkaanse rechtbank daarop zouden zijn gebaseerd, is van belang dat, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (zie de uitspraak van 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2285), getuigenverklaringen voldoende objectief en betrouwbaar dienen te zijn. De verklaring van zes getuigen is in het licht daarvan onvoldoende, aangezien deze slechts de enkele stelling bevat dat [appellant] op [1954] is geboren. Volgens de verklaring van twaalf getuigen is [appellant] in 1954 geboren en weten zij dat dankzij de familiebanden, het wonen in dezelfde buurt, de omgang met elkaar en het op de hoogte zijn van de omstandigheden waarin ze leven. Reeds gezien deze niet concrete onderbouwing, is ook deze verklaring onvoldoende objectief en betrouwbaar. De Afdeling heeft verder eerder overwogen dat een getuigenverklaring van een ouder niet uit een objectieve bron afkomstig is (zie de uitspraak van 28 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY4447).

     Daargelaten de vraag of het in Nederland niet mogelijk is om de leeftijd van een levend persoon medisch vast te stellen, ontslaat dit [appellant] niet van zijn bewijslast om aan te tonen dat onomstotelijk vaststaat dat de in de brp geregistreerde geboortedatum onjuist is. De rechtbank heeft, gelet op het bovenstaande en hetgeen overwogen onder 4.1, terecht geoordeeld dat [appellant] daarin niet is geslaagd.

    4.3.    Het betoog faalt.

Conclusie

5.        Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

6.            Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. de Vries, griffier.

w.g. Daalder    w.g. De Vries

lid van de enkelvoudige kamer    griffier

Uitgesproken in het openbaar op 8 mei 2019

582-898.

 

BIJLAGE

 

Wet basisregistratie personen

Artikel 2.7

1. In de basisregistratie worden over de ingeschrevene uitsluitend de volgende gegevens opgenomen:

    a. algemene gegevens:

        1° gegevens over de burgerlijke staat waar het betreft de naam, de geboorte, het geslacht, de ouders, het huwelijk, dan wel geregistreerd partnerschap en eerdere huwelijken of eerder geregistreerde partnerschappen, de echtgenoot dan wel geregistreerd partner en eerdere echtgenoten of geregistreerde partners, de kinderen en het overlijden;

[…]

Artikel 2.8

[…]

2 De gegevens over de burgerlijke staat worden, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:

    a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;

    b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;

    c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

    d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;

    e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.

[…]

Artikel 2.10

[…]

2. Aan een geschrift als bedoeld in artikel 2.8, tweede lid, onder c, d of e, alsmede artikel 2.8, derde lid, worden geen gegevens ontleend, voor zover de Nederlandse openbare orde zich verzet tegen de erkenning van de rechtsgeldigheid van de in deze geschriften vermelde feiten.

[…]

Artikel 2.58

1. Het college van burgemeester en wethouders voldoet binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

[…]